Enerpac TQ-700E User Manual

Page 38

Advertising
background image

38

4.0 INSTALLATIE

Plaats de pomp op een zodanige wijze dat u er zeker van bent dat de luchtstroming
rondom de motor en pomp niet wordt belemmerd. Houd de motor schoon om tijdens
de werking voor maximale afkoeling te zorgen.

4.1 Reservoir ontluchtingsdop

Zie Figuur 1. Voor de verzending is er een dop (A) in de ontluchtingspoort bovenop het
reservoir geïnstalleerd. Voordat u de pomp gebruikt, vervang de transportdop (A) door
de ontluchtingsdop (B) van het reservoir en de adapterfi tting (C).

A

C

B

D

Figuur 1, Reservoir ontluchtingsdop en olievuldop

4.2 Oliepeil

Controleer het oliepeil van de pomp vóór het opstarten. Het reservoir is vol wanneer
het oliepeil tot aan de bovenste lijn van het kijkglas staat, zoals weergegeven in Figuur
2. Indien nodig, vul olie bij door de olievuldop (D) te verwijderen van de vulbuis, zoals
weergegeven in Figuur 1. Gebruik Enerpac HF olie (ISO kwaliteit 32).

BELANGRIJK: Vul alleen olie bij wanneer alle systeemonderdelen volledig ingetrokken
zijn; anders bevat het systeem meer olie dan het reservoir kan bevatten. Het oliepeil
kan boven de hoogste lijn van het peilglas staan, maar moet minstens 2,5 cm [1 duim]
blijven onder de onderkant van de dekplaat van de pomp.

VOL

(oliepeil tot aan de
bovenste lijn van het
peilglas)

Figuur 2, Oliepeilglas

4.3 Elektrische aansluitingen

WAARSCHUWING: De pomp is standaard uitgerust met de gewone
elektrische stekker voor een bepaalde spanning. Het wijzigen van het
stekkertype mag alleen worden uitgevoerd door een bevoegde elektricien

volgens lokale en nationale codes en normen.

1.

De beveiliging van de ontkoppeling en het leidingcircuit dienen te worden
voorzien door de klant. Elektrische beveiliging moet 115% procent van de
stroom bij volledige belasting bedragen bij maximale druk van de toepassing.

2.

Voor meer informatie, zie typeplaatje van de pomp en/of het typeplaatje van de
motor voor het nominaal vermogen. Zie ook Sectie 3.2.

4.4 Hydraulische aansluitingen

Schroefdraadverbindingen, zoals fittingen,
moeten stevig worden aangedraaid en lekvrij
zijn. Gebruik 1-1/2 wikkelingen met teflontape
(of een geschikt draadafdichtmiddel) op alle
draadgangen, waarbij de eerste volledige
draadgang zonder tape blijft om ervoor te
zorgen dat geen vreemd materiaal in het
hydraulische circuit terecht komen. Knip de
losse eindjes af.

BELANGRIJK: Wees voorzichtig zodat geen
stukjes tape in het hydraulische systeem
terecht komen.

Sluit de slangen aan zoals in de Figuren 4 en 5 wordt getoond.

Gebruik slangen met een werkdruk van 700 bar/10.000 psi. Voor de juiste
momentsleutelwerking moeten de koppelingen gepolariseerd zijn zoals afgebeeld in fi guur
5. Zorg er vóór gebruik voor dat de koppelingen volledig aangesloten en vastgedraaid zijn.
Bij niet volledige verbinding van de koppelingen werkt de momentsleutel niet.

WAARSCHUWING: Bij gebruik van pompen met manifolds voor
meerdere momentsleutels, moet u ervoor zorgen dat de beschermkappen
volledig op de niet gebruikte koppelingen zijn aangebracht voordat de

pomp begint te werken.

Poort A

(vooruit)

Poort R

(Retour)

Figuur 4, Stuurventielpoorten

Figuur 3,

Schroefdraadafdichting

%$536,0$;

%$536,0$;

5

$

Figuur 5, Slangaansluitingen (bovenaanzicht)

Retour

Vooruit

Stuurventiel

Momentsleutel

Advertising