Kalibratieprocedure sluiten, Kalibratiestandaarden resetten – Hach-Lange LDO Sensor User Manual

Page 149

Advertising
background image

2. Wacht totdat de DO-waarde stabiel is.
3. Op de controller van de eerste sensor gaat u naar MENU>SENSOR SETUP

(SENSORINSTELLING)>[Select Sensor (Selecteer sensor)]>CALIBRATE
(KALIBREREN)>SAMPLE CAL (MONSTER KAL).

4. Selecteer de optie voor het uitgangssignaal tijdens de kalibratie:

Optie

Omschrijving

Actief

Het instrument verzendt de actuele uitgangsmeetwaarde tijdens de kalibratieprocedure.

Hold

De sensoruitgangswaarde wordt vastgezet op de actuele meetwaarde tijdens de
kalibratieprocedure.

Transfer Tijdens de kalibratie wordt een vooraf ingestelde waarde verzonden. Raadpleeg de

gebruikershandleiding van de controller om de vooraf ingestelde waarde te wijzigen.

5. De controller toont:

• "Press ENTER when stabilized" ("Druk op ENTER na stabilisatie")
• Meting van de huidige opgeloste zuurstof
• De huidige temperatuurmeting

6. Als de meting stabiel is, drukt u op ENTER. Op het display wordt een invoerscherm

weergegeven.

Opmerking: De meting is doorgaans na 2 tot 3 minuten stabiel.

Als de waarde niet stabiliseert, wordt op het display "Unable to Calibrate" ("Kalibratie onmogelijk")
weergegeven, gevolgd door een foutmelding.

Tabel 4

toont de foutmelding en de oplossing voor

kalibratieproblemen.

Tabel 4 Foutmeldingen van monsterkalibratie

Bericht

Omschrijving

Oplossing

Kal. mislukt, offset hoog De berekende offsetwaarde is te hoog.

Herhaal de kalibratie.

Kal. mislukt, offset laag

De berekende offsetwaarde is te laag.

Herhaal de kalibratie.

Kal. mislukt, onstabiel

De waarde is niet gestabiliseerd binnen de maximaal
toegestane kalibratietijd.

Herhaal de kalibratie.

Kalibratieprocedure sluiten

1. Tijdens de kalibratie drukt u op de toets TERUG. Er worden drie mogelijkheden getoond:

Optie

Omschrijving

ABORT (AFBREKEN) Stop de kalibratie. Een nieuwe kalibratie moet vanaf het begin starten.

TERUG NAAR KAL

Keer terug naar de huidige kalibratie.

LEAVE (VERLATEN)

Verlaat de kalibratie tijdelijk. Toegang naar andere menu's is toegestaan terwijl de
kalibratie op de achtergrond wordt voortgezet. Een kalibratie voor een tweede
sensor (indien aanwezig) kan worden gestart. Druk op de toets MENU om naar de
kalibratie terug te keren en selecteer Sensor Setup, [Select Sensor].

2. Selecteer één van de opties. Bevestig.

Kalibratiestandaarden resetten

Kalibratie-instellingen kunnen worden teruggezet naar de fabrieksinstellingen. Steilheids- en
offsetwaarden worden respectievelijk ingesteld op 1,0 en 0,0.

1. Ga naar MENU>SENSOR SETUP (SENSORINSTELLING)>[Select Sensor (Selecteer

sensor)]>CALIBRATE (KALIBREREN)>RESET CAL DEFLT (KALIBRATIESTANDAARD
RESETTEN).

Nederlands 149

Advertising