Karcher Système de recyclage des eaux usées WRP 16000 User Manual

Page 46

Advertising
background image

-

3

Installatie uitschakelen, daarvoor de nood-
stophoofdschakelaar op de elektrische
schakelkast op "0" draaien.

Nood-Uit-hoofdschakelaar op „1“ zet-
ten.

Dompelpomp werkt, wanneer:

een doorspoeling uitgevoerd wordt.

de waterstand in het recyclingwater-
bekken onder het inschakelniveau S7
ligt.

het waterpeil in het pompbekken boven
het inschakelniveau S15 ligt.

Programmakeuzeschakelaar in de ge-
wenste stand draaien.

SET-toets indrukken

Waarschuwing
Na het inschakelen van de noodstopscha-
kelaar start de installatie in de functie „Be-
drijf zonder bewaking
geleidingsvermogen“.

Bij het doorspoelen wordt het in het kiezel-
filter verzameld vuil verwijderd. Daarvoor
wordt het kiezelfilter in omgekeerde richting
gespoeld. Het uitgespoelde vuil wordt naar
de slibvang van het recyclingsysteem ge-
leid.
De installatie is voorzien van een automa-
tisch meerwegventiel. Het proces van het
in tegenstroom spoelen wordt door de be-
sturing gestart. Tijdens dit proces licht het
controlelampje "In tegenstroom spoelen
actief" op.
Waarschuwing
Bij normaal bedrijf vindt de doorspoeling
eenmaal daags plaats. Tijdens de door-
spoeling wordt de recyclingwatertank niet
met recyclingwater gevuld. Wordt gebruik-
gemaakt van de wasinstallatie tijdens het
doorspoelen, vindt het vullen plaats door
de noodverzorging vers water (optie).
De WRP beschikt over automatisch in te-
genstroom spoelen. Wanneer het vullen
van de tank voor gerecycleerd water door
een sterk verontreinigde filter langer dan
90 minuten duurt, treedt automatisch in te-
genstroom spoelen in werking.
Bij verhoogd wasbedrijf en de daarmee
verbonden filtervervuiling kan de automati-
sche filterdoorspoeling ook tijdens het was-
sen in werking gezet worden.
De waterbehoefte van de wasinstallatie
wordt via de vers watervoeding (optie) ze-
ker gesteld.

Met die functie wordt het gerecycleerde
water uit het pompbekken in het kanaal
geleid.

Die functie is nodig wanneer de kwali-
teit van het gerecycleerde water niet
hoog genoeg is voor het bedrijf van de
wasinstallatie, bv. door te veel zout in
het water of een verkeerd reinigings-
middel.

Functie:

Programmakeuzeschakelaat in de
stand Pompbekken ledigen draaien.

SET-toets indrukken

De installatie filtert tot de schakelaar
S15 in het pompbekken een waterge-
brek meldt en de dompelpomp uitscha-
kelt.

De tank voor gerecyleerd water wordt
daarbij te vol. Het overtollige water
stroomt via de overloopleiding van de
tank voor gerecycleerd water in het ka-
naal.

Vervolgens wordt de wasinstallatie zo
lang van vers water voorzien tot het
pompbekken tot het niveau S15 boven-
aan gevuld is en de uitschakeling van
de dompelpomp opgeheven is.

Vervolgens kan opnieuw normaal gere-
cycleerd water geproduceerd worden.

Indien er geen overloopleiding van het
pompbekken naar het kanaal loopt,
wordt de functie "Pompbekken leegma-
ken" gedeactiveerd door de KÄR-
CHER-service.

Indien er geen overloopleiding van de
tank voor gerecycleerd water naar het
kanaal loopt, wordt de functie "Pomp-
bekken leegmaken" gedeactiveerd
door de KÄRCHER-service.

De installatie beschikt als optie over
een automatische bewaking van het
geleidingsvermogen.

Het meetpunt bevindt zich in de pomp-
leiding tussen de dompelpomp en het
meerwegventiel.

De bewaking van het geleidingsvermo-
gen kan geactiveerd of gedeactiveerd
worden.

De bewaking van het geleidingsvermo-
gen activeert bij het overschrijden van
het vooringestelde geleidingsvermogen
hetzelfde proces als de schakelaar
"Pompbekken leegmaken".

Door vervolgens vers water voor het
wasproces te gebruiken, wordt het res-
terende zouthoudende water in het
bekkensysteem zodanig verdund tot
opnieuw een voldoende waterkwaliteit
is bereikt.

Wanneer de recycling-installatie niet
beschikt over een overloop uit de tank
voor gerecycleerd water naar het ka-
naal en een aanvoer van vers water,
kan die optie niet ingebouwd worden.

Indien de wasinstallatie geen water op-
neemt, vindt een circulatie van het gerecy-
cleerde water plaats om geurproblemen te
vermijden.

De installatie dient in vorstvrije ruimtes ge-
bruikt te worden. Bij vorst moet de installa-
tie buiten werking gesteld worden en
volledig ontwaterd worden:

schroefverbindingen van de kunststof-
buizen losmaken en de buizen laten
leeglopen.

Recyclingwatertank ledigen.

kiezelfilter openen en de nog natte kie-
zel eruit nemen (klantenservice).

Waarschuwing
Om geurproblemen te voorkomen dient de
installatie ook 's nachts ingeschakeld te blij-
ven.

Installatie uitschakelen, daarvoor de
noodstophoofdschakelaar op de elektri-
sche schakelkast op "0" draaien.

Wanneer er gevaar voor vorst dreigt,
dient als extra het nog aanwezige water
verwijderd te worden (zie paragraaf
"Bescherming tegen vorst").

Bij inbedrijfstelling na stilleggen:

Installatie inschakelen.

Filter in tegenstroom spoelen tot de ma-
nometer een het meerwegventiel bij fil-
terbedrijf een ingangsdruk van ca. 0,05
MPa (ca. 0,5 bar) weergeeft.

Uitschakelen in noodgevallen

Installatie inschakelen

Functie selecteren

In tegenstroom spoelen

Pompbekken ledigen

Bewaking geleidingsvermogen

Circulatie recyclingwater

Vorstbescherming

Stillegging

Herinbedrijfstelling

46

NL

Advertising
This manual is related to the following products: