Hase Ottawa User Manual

Page 48

Advertising
background image

48

diameter van de schoorsteen te groot of te klein is,
kan het zijn dat er te weinig trek is.

De minimale onderdruk (trek van de schoorsteen)
voor uw kachelmodel vindt u terug in de technische
gegevens van de specifieke gebruikshandleiding
voor uw model (deel I). Is de onderdruk hoger dan
aangegeven, dan neemt de emissie vanuit de stook-
plaats toe.
De maximaal toegestane trek voor de kachel aan de
nisbus bedraagt 20 Pa. Om de trek te beperken, kan
men gebruik maken van een smoorklep (a) (fig.2) of
een trekbegrenzer (enkel mogelijk in geval van niet-

autonoom gebruik).

Na een roetbrand in de schoorsteen moet worden
nagegaan of er geen scheuren in de rookgaspijp
zitten. Wanneer dit niet kan of als er onduidelijkheid
bestaat over de staat van de schoorsteen, raden wij
aan dat u de schoorsteen conform EN 13384-1/2
controleert.

5.

Aansluiting van de rookbuis

De haardkachel moet aan de schoorsteen aangeslo-
ten worden met een rookbuis waarvan de binnendia-
meter 15 cm bedraagt. Alle stukken buis moeten aan
de diverse verbindingen precies op elkaar passen.
Voor ons werken pijpbochtstukken met reinigings-
kleppen hier het best.

OPGELET!
De buis moet aan de ingang van de schoor-
steen goed afgedicht worden en mag, om
de afzuiging van de rook niet te hinderen,

niet binnendringen in het binnenste van de
schoorsteen (fig. 1).

fig. 1

WAARSCHUWING!
In geval van autonoom gebruik moet de
aansluiting van de rookbuis aan de schoor-
steen gasdicht zijn, en moet deze afgedicht
worden met een geschikte afdichtband
en hittebestendige silicone. Aan de rook-
kanaalverbinding alsook bij meervoudige
rookkanaalaansluitingen dienen alle ver-
bindingsplekken met Hase-afdichtpasta
afgedicht te worden (zie montagehandlei-
ding).

6.

De aansluiting

van de verbrandingslucht

De toevoer van de verbrandingslucht in de verbran-
dingsruimte geschiedt uitsluitend via een aanwezige
luchtaanvoerbuis en de buisverbindingen van het
Hase-luchtsysteem. Het verbindingspijpstuk voor
het Hase-verluchtingssysteem bevindt zich aan de
achterzijde van de kachel. De dichte buisverbindin-
gen worden rechtstreeks naar buiten geleid of wor-
den aangesloten aan een geschikt luchtafvoersys-
teem. Een andere mogelijkheid is om de luchttoevoer

te voorzien vanuit een onafhankelijk met buitenlucht
verzorgde kamer (bijvoorbeeld een kelder).
De luchttoevoer ter plaatse moet uitgevoerd worden
met gladde buizen (stalen buizen in overeenstem-
ming met DIN 24145, also klammer nicht schlies-
sen), afvoerleidingen in overeenstemming met DIN
19534 en EN 1451B) met een diameter van minstens
100 mm, maximaal twee bochten en een totale leng-
te van niet meer dan 4,5 meter. Wanneer de lengte
groter is of wanneer er meer dan twee bochten zijn,
moet een berekening voorgelegd kunnen worden.
Er moet zeker voldoende verbrandingslucht worden
toegevoerd (zie deel 1 van de technische gegevens).
Voor de controle en de reiniging van de luchttoevoer-
leiding moet deze voorzien worden met geschikte in-
spectieopeningen. De hele luchttoevoerleiding moet
luchtdicht uitgevoerd worden. Wij bevelen u aan om
hierover te spreken met uw schoorsteenveger. Bij de
toevoeropening bevelen wij u aan om een bescher-
mingsrooster tegen kleine dieren aan te brengen met
een maaswijdte van 10 mm.

7.

Rookgasklep

De rookgasklep (a) (fig. 2) is een bijkomend regel-
instrument. Zij bevindt zich in de rookbuis en dient
voor de regeling van de rookgasstroom. Zo kan zij
de afbrandingssnelheid verminderen. Wanneer de
greep van de rookgasklep zich in loodrechte positie
ten opzichte van de rookgasbuis bevindt, wordt de
stroom van de luchtafvoer maximaal afgeremd. Wij
raden u in geval van een verhoogde persdruk van
de schoorsteeninstallatie een rookgasklep in te bou-
wen. Houd u daarbij aan de wettelijke voorzienin-
gen in uw land.

Advertising
This manual is related to the following products: