Hase Ottawa User Manual

Page 50

Advertising
background image

50

MILIEU!
Bij de verbranding van deze verboden
stoffen ontstaat een onaangename geur en
treden gezondheids- en milieubelastende

emissies op.

Door zulke stoffen in brand te steken over-

treedt u de emissiewetgeving in uw land.

Uw kachel en schoorsteen kunnen door het
gebruik van verkeerde brandstoffen en hun

verbrandingsresidu’s beschadigd geraken,
waardoor ze minder goed werken en niet

zo lang meegaan.

10. Het verbrandingsproces

Een stuk hout verbrandt in drie fasen. Deze proces-
sen worden in een houtvuur echter niet achtereen-
volgens doorlopen. Zij geschieden voor een deel
gelijktijdig.

10.1 Drogingsfase

Het in het luchtdroge hout nog aanwezige water (on-
geveer 15 tot 20%) verdampt. De temperatuur is zo-
wat 100°C. Daarom moet bij het aansteken warmte
aan het hout toegevoegd worden. Dat kunt u doen
door kleine stukken hout te gebruiken.

10.2 Ontgassingsfase

Bij temperaturen tussen 100°C en 150°C begint,
eerst langzaam, het opensplijten en de vergassing
van de in het hout aanwezige stoffen en de ther-
mische ontbinding van het hout. Boven 150°C neemt

de gasontwikkeling sterk toe. Het aandeel vluchtige
bestanddelen bedraagt zowat 80% van de houtsub-
stantie. De eigenlijke verbranding begint bij het ontv-
lammen van de ontstane gassen op ongeveer 225°C
(ontbrandingstemperatuur) en het vrijmaken van
warmte. Daarvoor is voldoende zuurstof noodzake-
lijk. Bij om en nabij de 300°C wordt het hoogtepunt
van de verbranding bereikt. De reactie geschiedt nu
zo stormachtig, dat hier de meeste warmte vrijge-
geven wordt. Vlamtemperaturen van 1100°C zijn
mogelijk.

10.3 Uitbrandingsfase

Na de verbranding van de vluchtige bestanddelen
neemt de gloed van het houtskool af. Houtskool
verbrandt langzaam, haast zonder vlam, bij een
temperatuur van ongeveer 800° C. Beslissend voor
een schone verbranding is een zo volledig mogelijk
chemische reactie van de houtgassen met het zu-
urstof uit de verbrandingslucht. Bij uw kachel van
Hase wordt de verbrandingslucht voorverwarmd en
langs brede inlaatopeningen in de verbrandingsru-
imte gevoerd. De gassen worden dan ook op hoge
temperatuur goed vermengd met de lucht. Een be-
langrijke parameter in elke verbrandingsfase is de
hoeveelheid verbrandingslucht. Te weinig lucht leidt
tot zuurstofgebrek en een onvolledige verbranding.
Te veel lucht doet de temperatuur in de verbran-
dingsruimte dalen en werkt negatief uit op de doel-
matigheid. Bij een onvolledige verbranding ontstaan
schadelijke stoffen zoals stof, koolmonoxide en ko-
olwaterstoffen.

fi g. 3

Ontgassing

Droging

Uitbranding

10.4 Uitzettingsgeluiden

Staal zet uit door de warmte en krimpt wanneer het
kouder wordt. Uw kachel maakt deze bewegingen
wanneer hij opwarmt en afkoelt, en zelfs wanneer
u hout bijvult. Door deze bewegingen kunnen bij
uw kachel hoorbare uitzettingsgelui-den optreden.
Bij het ontwerp van uw kachel hebben wij met deze
fysische eigenschappen rekening gehouden. Uw ka-
chel lijdt er dan ook geen schade onder.

11. Hout vanuit chemisch oogpunt

Hout bestaat voor het grootste deel uit de chemische
elementen koolstof, waterstof en zuurstof. Milieukri-
tische stoffen zoals zwavel, chloor en zware metalen
zijn praktisch niet aanwezig. Bij de volledige verbran-
ding van hout ontstaan daarom hoofdzakelijk kool-
stofdioxide en waterdamp als gasvormige stoffen,
en in beperkte mate ook houtas als vaste verbran-
dingsrest. Bij de onvolledige verbranding daarente-
gen kunnen een hele reeks milieubelastende stoffen

Advertising
This manual is related to the following products: