Meervoudig flitsen, Indirect flitsen – SIGMA ELECTRONIC FLASH EF-610 DG SUPER PA-PTTL (ペンタックス用) User Manual

Page 85

Advertising
background image

84

1. Stel de camera in voor flitsfotografie.
2. Zet de EF-610 DG Super PA-PTTL op de TTL(DDL) stand.
3. Druk op de + of – toets van de EF-610 DG Super PA-PTTL

tot dat het symbool /

op het LCD display wordt weergegeven.

4.

Controleer de scherpstelling en controleer dat beide flitsers
volledig zijn opgeladen.

Met deze procedure verkrijgt u een flitsverhouding van 1:2

( = ingebouwde flitser : EF-610 DG Super PA-PTTL).

MEERVOUDIG FLITSEN

Bij deze instelling zal de flitser herhaaldelijk afgaan terwijl de sluiter open blijft. Hierdoor worden
achtereenvolgende bewegingen van een onderwerp in één opname vastgelegd. Deze instelling is het
meest effectief bij gebruik van een licht onderwerp tegen een donkere achtergrond. Het is mogelijk de
flitsfrequentie tussen 1 Hz en 100 Hz in te stellen. Tot maximaal 90 flitsen kunnen achter elkaar
worden ontstoken. Het maximum aantal flitsen kan variëren afhankelijk van het richtgetal en de
flitsfrequentie. (zie de tabel 3 op de vorige pagina)

1. Zet de camera op de M mode en stel het diafragma in.
2. Druk op de MODE toets totdat het multi-flash symbool verschijnt.
3. Druk op de SEL toets tot dat de flitsfrequentie knippert.
4. Druk op de + of – toets om de gewenste flitsfrequentie te

kiezen.

5. Na het wederom indrukken van de SEL toets gaat het symbool

van de lichtdosering knipperen.

6. Druk op de + of – toets om de gewenste lichtdosering in te stellen.
7. Druk weer op de SEL toets en het flitsaantal symbool gaat knipperen.
8. Druk op de + of – toets om het gewenste aantal flitsen te selecteren.
9. Druk nogmaals op de SEL toets, de LCD display zal stoppen met knipperen.

10. Wanneer het OK lampje van de flitser brandt, is de flitser klaar voor gebruik.

NB: Zet de sluitertijd langer dan: het aantal gewenste flitsen ÷ de flitsfrequentie.

INDIRECT FLITSEN

Wanneer u in een kamer fotografeert met flits, ontstaat er soms
achter het onderwerp een zware slagschaduw. Indien u de
flitsreflector omhoog richt of opzij om het licht via het plafond of de
muur te laten weerkaatsen, zal het onderwerp veel zachter worden
belicht. Druk op de ‘lock’-toets en verstel de flitserkop in de
gewenste hoek.
De volgende hoeken zijn in te stellen:
Omhoog: 0°, 60°, 75° en 90° Omlaag: 0°, 7°
Rechts: 0°, 60°, 75°, 90°

Links: 0°, 60°, 75°, 120°, 150°, 180°

In deze instellingen wordt een symbool zichtbaar op het LCD
display.
De opname zal een kleurzweem krijgen in dezelfde tint als het reflecterende oppervlak. Kiest u
daarom een wit oppervlak voor weerkaatsing van de flits. Het effectieve bereik
van de TTL AUTO instelling is variabel en afhankelijk van de grootte van het reflectie-oppervlak, de
afstand van het onderwerp en andere factoren. Daarom is het raadzaam om na elke opname de
flitsaanduiding (TTL symbool) op het LCD display te controleren.

CLOSE-UP OPNAMEN

Voor opnamen dichtbij kan de flitser 7° naar beneden gericht worden. De flits heeft alleen effect
wanneer het onderwerp zich tussen de 0.5 en 2 meter van de lens verwijderd is. Wanneer de flitskop
naar beneden gericht is, verschijnt het

symbool in het LCD display.

Advertising