Aansluitingen op de elektronische kaarten, Sensorkabel, Connectoren op de elektronische kaarten – Hach-Lange ORBISPHERE 410 Basic User Manual User Manual

Page 154

Advertising
background image

3. Strip vervolgens naar behoefte een klein stukje buitenisolatie af van de drie draden.

Sluit de vrouwelijke connector als volgt aan:

1. Neem het smalle uiteinde van de connector (4) in de ene hand en het hoofdelement (2) in de

andere hand en schroef ze uit elkaar. Trek de kabelklem (3) los en schroef het stekkeruiteinde (1)
los om de vier elementen van de connector op te splitsen.

2. Schroef de schroeven van de kabelklem (3) los zodat het netsnoer erdoorheen getrokken worden

kan.

3. Trek het netsnoer door het stekkeruiteinde (1), het hoofdelement (2) en de kabelklem (3) en sluit

vervolgens de drie draden (fase, nul en aarde) als volgt op de connector (4) aan:

1. Fase (bruin)
2. Nul (blauw)
3. Niet gebruikt
Aarde - Aarde (groen en geel)

Opmerking: De cijfers en het aardingssymbool staan op het uiteinde van de connector gedrukt.
Controleer of de aansluiting correct uitgevoerd is.

4. Schuif de kabelklem (3) terug op de connector (4) en schroef de schroeven op de klem vast om

de kabel vast te zetten.

5. Schroef de twee elementen (4) en (2) terug op elkaar.
6. Zet het netsnoer vast door het stekkeruiteinde (1) terug op zijn plaats te schroeven.
7. De vrouwelijke connector kan nu direct aangesloten worden op de voedingsaansluiting van het

instrument. De twee connectoren hebben profiel om een foute aansluiting de voorkomen. Zet de
vrouwelijke connector met de hand vast op de voedingsaansluiting van het instrument.

Aansluitingen op de elektronische kaarten

L E T O P

Potentiële schade aan apparaat. Delicate interne elektronische componenten kunnen door statische elektriciteit
beschadigd raken, wat een negatieve invloed op de werking kan hebben of een storing kan veroorzaken.

Opmerking: Alle losse aansluitdraden moeten stevig samengebonden worden met behulp van nylon kabelbinders.

Sensorkabel

Om de sensor aan te sluiten op het instrument is een ORBISPHERE-kabel nodig. Er is een
kabelwartel voor kabeldoorvoer en de kabel dient permanent aangesloten te zijn op de connector
van de meetkaart. Er is een sensorkabel nodig met vrije draden aan het uiteinde aan instrumentzijde.
De losse draden worden aangesloten op de J8-connector van de meetkaart, zoals verderop in dit
hoofdstuk beschreven.

Connectoren op de elektronische kaarten

De connectoren P8 op het moederbord (

Afbeelding 3

op pagina 155) en J7 en J8 op de meetkaart

(

Afbeelding 5

op pagina 156 en

Afbeelding 6

op pagina 156) bestaan uit twee delen. Duw de zwarte

hendels aan beide zijden van de connector voorzichtig naar beneden en neem ze uit. Voer alle
aansluitingen met deze connectoren uit zonder dat ze aangesloten zijn. Als u klaar bent, bevestigt u
de connectoren terug op de kaarten door de stevig op hun plek te duwen (hendels omhoog).

154 Nederlands

Advertising