Het monstervolume handmatig kalibreren, Het monstervolume controleren – Hach-Lange SD900 Refrigerated Sampler, SD900 AWRS Basic User Manual User Manual

Page 182

Advertising
background image

7. Indien het volume dat is verzameld verschilt van het monstervolume in het huidige programma,

geeft u het volume op dat daadwerkelijk is verzameld. Druk op ENTER. De sensor wordt
aangepast om nauwkeurig alle geprogrammeerde volumes te meten.

8. Selecteer START (Starten) om het monsternameprogramma te starten of CANCEL (Annuleren)

om het volumekalibratiemenu te sluiten.

Het monstervolume handmatig kalibreren

Indien de vloeistofsensor is uitgeschakeld, moeten alle volumes handmatig op tijd worden
gekalibreerd. Het monstervolume wordt gekalibreerd voor het volume dat is opgegeven in het huidige
programma. Indien het monstervolume in het programma wordt gewijzigd, moet het monstervolume
opnieuw worden gekalibreerd voor het nieuwe volume.

1. Selecteer PROGRAM SETUP (Programma-instellingen)>MODIFY SELECTED (Selectie

wijzigen)>LIQUID SENSOR (Vloeistofsensor)>DISABLE (Uitschakelen) om na te gaan of de
vloeistofsensor is uitgeschakeld.

2. Plaats de inlaatslang in het monster- of kraanwater.
3. Plaats de slang aan de uitlaatzijde van de pomp in een cilinder met schaalverdeling.
4. Druk op VOLUME CALIBRATION (Volumekalibratie). Selecteer een van de volumes die u wilt

kalibreren als er meer dan een volume wordt getoond.

5. Selecteer START (Starten). De pomp draait omgekeerd om de inlaatslang door te spoelen. De

pomp draait vervolgens in de juiste richting en begint het monster te nemen.

6. Stop de pomp bij het geselecteerde volume of de spoellocatie:

• Sample volume (Monstervolume): druk op STOP (Stoppen) wanneer het volume dat is

opgegeven in het hoofdprogramma is verzameld.

• Rinse (Spoelen): druk op STOP (Stoppen) wanneer de vloeistof in de inlaatslang bij de

vloeistofsensor komt.

• Storm volume (Stormvolume): druk op STOP (Stoppen) wanneer het volume dat is opgegeven

in het stormwaterprogramma is verzameld.

7. Selecteer DONE (Gereed) om naar de volgende volumekalibratie te gaan of op REPEAT

(Herhalen) om de kalibratie te herhalen.

8. Wanneer alle monsters zijn gekalibreerd, selecteert u DONE (Gereed).
9. Sluit de uitlaatslang aan op de slangfitting op de sampler.
10. Selecteer START (Starten) om het monsternameprogramma te starten of CANCEL (Annuleren)

om het af te sluiten.

Het monstervolume controleren

Neem een momentaan monster om te controleren of het monstervolume nauwkeurig is. Keer niet
terug naar de kalibratie om het volume te controleren, omdat de volumecompensatie opnieuw is
ingesteld op nul bij het begin van de kalibratie.

1. Druk op MANUAL OPERATION (Handmatige bediening).
2. Selecteer GRAB SAMPLE (Momentaan monster).
3. Plaats de inlaatslang in het monsterwater.
4. Plaats de slang aan de uitlaatzijde van de pomp in een cilinder met schaalverdeling.
5. Indien de vloeistofsensor is ingeschakeld, voert u het volume in dat moet worden gecontroleerd.
6. Indien de vloeistofsensor is uitgeschakeld, voert u het volume in dat is opgegeven in het

programma.

7. Druk op ENTER. De pompcyclus wordt gestart (spoelen - monstername - spoelen).
8. Vergelijk het volume dat is verzameld in de cilinder met schaalverdeling met het te verwachten

volume. Als het verzamelde volume niet juist is, herhaalt u de volumekalibratie.

182 Nederlands

Advertising