Inbedrijfstelling, Werking – Karcher KM 90-60 R Bp Pack Advanced User Manual

Page 61

Advertising
background image

-

6

Waarschuwing

Bij met zuur gevulde accu's regelmatig de
vloeistofstand controleren.

Het zuur van een volledig opgeladen
accu heeft bij 20 °C een soortelijk ge-
wicht van 1,28 kg/l.

Het zuur van een gedeeltelijk ontladen
accu heeft een soortelijk gewicht tus-
sen 1,00 en 1,28 kg/l.

In alle cellen moet het soortelijk gewicht
van het zuur gelijk zijn.

Alle celsluitingen uitdraaien.

Uit iedere cel met de zuurtester een
monster nemen.

Het zuurmonster weer terugdoen in de-
zelfde cel.

Bij te lage vloeistofstand cellen met ge-
destilleerd water tot aan de markering
bijvullen.

Accu laden.

Celsluitingen inschroeven.

Het apparaat remt elektrisch tot stilstand
wanneer één van de volgende voorwaar-
den vervuld is.

Voet werd van het gaspedaal geno-
men.

Chauffeursstoel werd langer dan 1 se-
conde verlaten.

Sleutelschakelaar werd op „0“ gezet.

De automatische parkeerrem werkt pas in
stilstand.

Veegmachine op een egaal oppervlak
neerzetten.

Sleutel verwijderen.

Ladingstoestand van de accu controle-
ren.

Zijbezems controleren.

Veegwals op slijtage en ingedraaide
banden controleren.

Veeggoedcontainer legen.

Luchtdruk banden controleren.

Zitcontactschakelaar op functionaliteit
controleren.

Instructie: Beschrijving zie hoofdstuk Re-
paraties en onderhoud.

Hefboom stoelverstelling naar binnen
trekken.

Stoel verschuiven, hefboom loslaten en
vastzetten.

Door vooruit- en terugbewegen van de
stoel controleren of hij vast zit.

Controlelampje brandt groen
Batterij is opgeladen (100...40%).

Controlelampje brandt geel
Batterij is tot 40...20% ontladen.

Controlelampje knippert rood
Batterij is bijna ontladen. Het vegen
wordt weldra automatisch uitgescha-
keld.

Controlelampje brandt rood
Batterij is ontladen. Het vegen wordt
automatisch uitgeschakeld (herinbe-
drijfstelling van de veegaggregaten al-
leen mogelijk na opladen van de
batterij).

Apparaat onmiddellijk naar het oplaad-
apparaat brengen en bergop rijd vermij-
den.

Accu laden.

ƽ

Gevaar

Ongevalgevaar. Voor elke werking moet de
functionaliteit van de parkeerrem op een
vlakte gecontroleerd worden.

Zitpositie innemen.

Nood-stop-knop door draaien ontgren-
delen.

Sleutelschakelaar op „1“ stellen.

Rijrichtingsschakelaar (vooruit/achter-
uit) bedienen.

Gaspedaal licht induwen.
De rem moet hoorbaar ontgrendelen en
op vlak terrein zacht beginnen te rollen.

Gaspedaal loslaten
Indien het pedaal losgelaten wordt,
moet de rem hoorbaar remmen.

Instructie: Wanneer dat niet het geval is,
moet het apparaat buiten bedrijf worden
gesteld en moet de klantendienst geraad-
pleegd worden.

Instructie: De max. toegelaten lading van
het aflegvlak bedraagt 20 kg.

Er moet voor een veilige bevestiging
van de lading gezorgd worden.

Het apparaat beschikt over een nood-
stopknop. Wanneer die ingedrukt
wordt, stopt het apparaat plots en treedt
de automatische parkeerrem in wer-
king.

Om het apparaat opnieuw in bedrijf te
stellen eerst de noodstopknop ontgren-
delen en dan de sleutelschakelaar kort
uit- en opnieuw inschakelen.

1 Rijden

Naar gebruiksplaats rijden.
Veegrol en zijbezems zijn opgeheven.

2 Vegen met veegrol

Veegrol wordt neergelaten.

3 Vegen met keerrol en zijbezems

Keerrol en zijbezems worden neergela-
ten.

Waarschuwing
Het apparaat is uitgerust met van een zit-
contactschakelaar. Bij het verlaten van de
chauffeursstoel wordt het apparaat na een
vertraging van ca. 1,5 sec. tot stilstand af-
geremd en worden geactiveerde veegfunc-
ties uitgeschakeld.

Op de chauffeursstoel plaatsnemen.

Rijpedaal NIET gebruiken.

Programmaschakelaar op markering 1
(rijden) zetten.

Sleutelschakelaar op „1“ stellen.

ƽ

Gevaar

Ongevalgevaar. Indien het apparaat geen
remwerking meer vertoont, moet als volgt
te werk worden gegaan:

Wanneer het apparaat op een helling
van meer dan 2% bij het loslaten van
het rijpedaal niet tot stilstand komt, mag
om veiligheidsredenen de noodstop-
knop alleen ingedrukt worden, wanneer
de juiste mechanische functie van de
parkeerrem bij iedere inbedrijfname
van de machine van te voren gecontro-
leerd is.

Het apparaat moet bij het bereiken van
de stilstand (op een effen vlakte) buiten
werking gesteld worden en de klanten-
dienst moet geraadpleegd worden!

Bijkomend moeten de onderhoudsin-
structies voor remmen in acht genomen
worden.

Nood-stop-knop door draaien ontgren-
delen.

Gaan zitten en sleutelschakelaar op „1“
stellen.

Rijrichtingsschakelaar op „vooruit“ stel-
len.

Langzaam op het gaspedaal drukken.

Vloeistofpeil van de batterij controleren
en corrigeren (alleen bij onderhoudsar-
me batterijen)

Inbedrijfstelling

Algemene aanwijzingen

Vóór de start/veiligheidscontrole

Werking

Chauffeursstoel instellen

Ladingstoestand van de accu

controleren

Parkeerrem controleren

Aflegvlak

Noodstopknop

Programma's selecteren

Apparaat inschakelen

Apparaat verrijden

Vooruit rijden

61

NL

Advertising