Nederlands, 4 starten en rijden – Stiga 8221-0034-80 User Manual

Page 31

Advertising
background image

31

NEDERLANDS

NL

4 STARTEN EN RIJDEN

De machine alleen gebruiken met geslo-

ten en vergrendelde kap. Anders be-

staat er een kans op brandwonden en

kunt u bekneld raken.

4.1 Bijvullen met benzine

Gebruik altijd loodvrije benzine. Gebruik nooit

brandstof voor tweetaktmotoren.
De tank heeft een inhoud van 14 liter. Door de

transparante tank is het brandstofniveau makkelijk

af te lezen.
LET OP! Gewone loodvrije benzine is beperkt

houdbaar en mag niet langer dan 30 dagen worden

bewaard.
U kunt ook milieuvriendelijke benzine gebruiken,

d.w.z. gealkyleerde benzine. Dit type benzine heeft

een samenstelling die minder schadelijk is voor

mens en milieu.

Benzine is uiterst brandbaar. Bewaar

brandstof altijd in een speciaal daar-

voor bestemde tank.
Vul alleen buitenshuis benzine bij en

rook niet tijdens het bijvullen. Vul de

tank voordat u de motor start. Verwi-

jder nooit de vuldop en vul de machine

nooit met benzine wanneer de motor

loopt of nog warm is.

Vul de benzinetank nooit helemaal tot de rand.

Laat een zekere ruimte (ten minste de gehele vul-

buis plus 1-2 cm bovenin de tank) leeg, zodat de

benzine, wanneer deze warm wordt, kan uitzetten

zonder over te stromen. Zie afb. 6.

4.2 Controleer het oliepeil

Het carter is bij aflevering altijd gevuld met SAE

10W-30-olie.
Zie afb. 9.
Controleer voor elk gebruik of het oliepeil cor-

rect is. De machine moet op een vlakke onder-

grond staan.

Zorg dat de omgeving rond de oliepeilstok

schoon is. Draai de oliepeilstok los en trek

hem omhoog. Veeg de oliepeilstok af.

Breng de oliepeilstok weer aan en draai hem vast.
Trek de oliepeilstok weer omhoog. Lees het olie-

peil af. Vul olie bij tot de "FULL"-streep als het ol-

iepeil onder deze markering staat (7).
Het oliepeil mag nooit boven de “FULL”-streep

komen. Een te hoog oliepeil kan de motor overver-

hitten. Als het oliepeil boven de “FULL”-streep

komt, moet de olie worden afgetapt tot het juiste

niveau is bereikt.

4.3 Veiligheidscontrole

Controleer of de machine voldoet aan de onder-

staande veiligheidscontrole.

De veiligheidscontrole moet voor ieder

gebruik worden uitgevoerd.
Als een van de onderdelen niet door de

test komt, moet u de machine niet ge-

bruiken! Breng de machine voor

reparatie naar een servicewerkplaats!

4.3.1 Algemene veiligheidscontrole

4.3.2 Elektrische veiligheidscontrole

Controleer voor elk gebruik of het bev-

eiligingssysteem werkt.

Onderdeel

Resultaat

Brandstofslangen

en aansluitingen.

Geen lekkages.

Elektrische kabels. Isolatie is intact.

Geen mechanische schade.

Uitlaatsysteem.

Geen lekkages bij aansluitin-

gen.

Alle schroeven zijn vastge-

draaid.

HST; Rijd de

machine voor- en

achteruit en laat het

pedaal van de

bedrijfsrem

omhoog komen.

De machine stopt dan.

Testrit

Geen abnormale trillingen.

Geen abnormale geluiden.

Status

Handeling

Resultaat

Het koppelings-/rem-

pedaal is niet inge-

trapt.

De krachtafnemer is

niet ingeschakeld.

Probeer te star-

ten.

De motor

start niet.

Het koppelings-/rem-

pedaal is ingetrapt.

De krachtafnemer is

ingeschakeld.

Probeer te star-

ten.

De motor

start niet.

Lopende motor. De

krachtafnemer is

ingeschakeld.

De bestuurder

gaat staan.

De krachtaf-

nemer wordt

uitgescha-

keld.

Lopende motor.

Verwijder zeke-

ring 10 A.

De motor

stopt dan.

Advertising