Nederlands – Stiga 8221-0034-80 User Manual

Page 33

Advertising
background image

33

NEDERLANDS

NL

Onderhoud dat door een erkende servicewerkp-

laats wordt uitgevoerd geeft u de garantie dat uw

machine professioneel wordt onderhouden met

originele reserveonderdelen.
Na elke onderhoudsbeurt die is uitgevoerd bij een

erkende servicewerkplaats krijgt u een stempel in

het onderhoudsboekje. Een serviceboekje waarin

ieder onderhoud wordt geregistreerd, is een

waardevol document dat de tweedehandswaarde

van de machine verhoogt.

5.2 Voorbereiding

Alle service en onderhoud moet worden uit-

gevoerd op een stilstaande machine waarvan de

motor is uitgeschakeld.

Zorg dat de machine niet kan wegrol-

len. Gebruik daarom altijd de parkeer-

rem.
Voorkom dat de motor onbedoeld start

door de bougiekabel(s) los te maken van

de bougie(s) en de contactsleutel te ver-

wijderen.

5.3 Bandenspanning

Pas de bandenspanning op de volgende manier

aan:

Voorzijde: 0,4 bar (6 psi)..

Achter: 1,2 bar (17 psi).

5.4 Motorolie vervangen

VVervang de motorolie de eerste keer na 5

werkuren, daarna na elke 50 werkuren of één keer

per seizoen.
Ververs de olie vaker, om de 25 draaiuren of min-

stens één keer per seizoen, als de motor extra hard

of bij hoge omgevingstemperaturen moet werken.

Gebruik olie volgens de onderstaande tabel.

Gebruik olie zonder toevoegingen.
Vul niet te veel olie bij. Dit kan tot oververhitting

van de motor leiden.
Ververs de olie wanneer de motor warm is.

Direct na het stoppen van de machine

kan de motorolie erg heet zijn. Laat de

motor daarom een paar minuten afkoe-

len voordat u de olie aftapt.

1. Schroef de olieaftapplug los (afb. 9).
2. Vang de olie op in een vat. Breng die olie ver-

volgens naar een milieustraat. Mors geen olie

op de aandrijfriemen.

3. Schroef de olieaftapplug vast.
4. Verwijder de oliepeilstok en vul de machine

met nieuwe olie.
Hoeveelheid olie: 1,4 l

5. Na het bijvullen van olie start u de motor en laat

u deze 30 seconden stationair draaien.

6. Controleer of er een olielek is.
7. Zet de motor af. Wacht 30 seconden en contro-

leer dan of het oliepeil overeenkomt met 4.2.

5.5 Benzinefilter (7:Q)

Vervang het benzinefilter elk seizoen.
Controleer of er geen benzinelekkages zijn nadat

het nieuwe filter is geïnstalleerd.

5.6 Riemtransmissies

Controleer na 5 werkuren of alle riemen intact en

onbeschadigd zijn.

5.7 Besturing

De besturing moet na 5 werkuren worden gecon-

troleerd/afgesteld en vervolgens na elke 25

werkuren.
5.7.1 Controles
Draai het stuur kort heen en weer. Er mag geen

speling in de stuurkettingen zitten.
5.7.2 Afstelling
Stel indien nodig de stuurkabels als volgt af:
Span de stuurkabels door de moer vaster te

draaien. Belangrijk! De schroefuiteinden van de

stuurkabel moeten tijdens het bijstellen worden

vastgehouden, zodat de kabel niet draait. Gebruik

een instelbare sleutel of vergelijkbaar gereedschap

en zet die op de schroeven aan de kabeluiteinden.
Span de stuurkabels aan tot er geen speling meer

is.
Span de stuurkabels niet te strak. Daarmee wordt

het sturen zwaarder, terwijl de slijtage van de

kabels toeneemt.

5.8 Accu

Overlaad de accu nooit. Overladen kan

de accu beschadigen.

Zorg dat de accupolen geen kortsluiting

maken,want dan kunnen er vonken en

brand ontstaan. Zorg dat metalen sier-

aden niet in contact kunnen komen met

de accupolen.
Als er schade is ontstaan aan de behuiz-

ing, het deksel of de contactpunten van

de accu of als er interferentie optreedt

bij de strip die over de kleppen ligt,

moet de accu vervangen worden.

De accu wordt gereguleerd door kleppen en geeft

een uitgangsspanning van 12 V. De accuvloeistof

kan en mag niet worden gecontroleerd of aange-

vuld. U hoeft de accu alleen maar op te laden, bi-

jvoorbeeld als u deze lang niet hebt gebruikt.

Olie

SAE 10W-30

Serviceklasse

SJ of hoger

Advertising