In geval van problemen – Pioneer A-109 User Manual

Page 23

Advertising
background image

23

Du/Sw

Français

Por

tuguês

Español

Italiano

Nederlands

Svenska

IN GEVAL VAN PROBLEMEN

Storingen worden vaak veroorzaakt door een verkeerd gebruik van het aparaat. Raadpleeg daarom bij storingen eerst de onderstaande lijst.
Het is eveneens mogelijk dat het probleem veroorzaakt wordt door een ander aangesloten komponent. Kontroleer daarom ook de andere
komponenten en elektrische apparatuur.
Is het niet mogelijk om de storing aan de hand van de onderstaande lijst te verhelpen, neem dan kontakt op met een erkend PIONEER
servicecentrum of uw dealer om het apparaat te laten repareren.

Symptoom

Geen stroomvoorziening
naar het apparaat.

Geen geluid.

Geen geluid van één van de
luidsprekers.

Opnemen is niet mogelijk.

Kopiëren van bandopnamen
is niet mogelijk.

Oplossing

÷ Steek de stekker van het netsnoer stevig in

een netuitgang.

÷ Schakel de andere komponenten aan.

÷ Steek de AC-INLET-stekker (netvoeding)

volledig op zijn plaats (tot hij niet meer
verder kan)

÷ Sluit op de juiste wijze aan.

÷ Maak de aansluitbussen en penstekkers

schoon.

÷ Schakel de TAPE 2 MONITOR-toets uit.

÷ Raadpleeg de gebruiksaanwijzingen van

de andere komponenten.

÷ Zet de knop in de juiste stand (CD, TUNER,

PHONO, LINE, TAPE1/CD-R/MD).

÷ Zet de knop op ON.

÷ Sluit de snoeren stevig aan.

÷ Zet de balansregelaar (BALANCE) in de

midden-stand.

÷ Sluit op de juiste wijze aan.

÷ Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van het

cassettedeck.

÷ Schakel de TAPE 2 MONITOR-toets uit.

÷ Zet de knop in de juiste stand (zie sectie

KOPIEREN VAN BANDOPNAMEN).

÷ Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van het

cassettedeck.

Waarschijnlijke oorzaak

÷ De stekker van het netsnoer is niet op een

netuitgang aangesloten.

÷ De stekker van het netsnoer van de versterker is

in de netuitgang van een ander komponent (b.v.
timer) gestoken dat niet op het lichtnet is
aangesloten.

÷ De AC-INLET-stekker (netvoeding) is

uitgetrokken.

÷ Aansluitsnoeren niet aangesloten op

aansluitpunten of slecht aangesloten.

÷ De aansluitbussen of de penstekkers van de

aansluitsnoeren zijn vuil.

÷ De TAPE 2 MONITOR-toets is aangeschakeld

(behalve bij gebruik van een adapter-komponent).

÷ De andere komponenten worden niet op de juiste

wijze bediend.

÷ De instelling van de ingangskeuzetoetsen komt

niet overeen met het weergave-komponent.

÷ De SPEAKERS-knop staat op OFF.

÷ De aansluitsnoeren of luidsprekersnoeren van

de niet werkende luidspreker zijn losgeraakt.

÷ De balansregelaar (BALANCE) is naar één kant

gedraaid.

÷ De aansluitingen zijn verkeerd gemaakt.

÷ Het cassettedeck is niet op de juiste wijze

ingesteld.

÷ De TAPE 2 MONITOR-toets is aange–schakeld.

÷ De INPUT SELECTOR-knop en de TAPE 2 MONI-

TOR-knop staan in de verkeerde stand (bij het
gebruik van 2 cassettedecks).

÷ Het cassettedeck is niet op de juiste wijze

ingesteld.

÷ Onregelmatige werking van dit toestel kan worden veroorzaakt door statische elektriciteit, of andere storingen van buitenaf. Om het

toestel weer normaal te laten werken, de spanning uit-en dan weer inschakelen, of het netsnoer uit het stopkontakt trekken en vervolgens
er weer insteken.

Du

Advertising