Bediening, Gebruikersnavigatie, Configuratie sensor – Hach-Lange POLYMETRON 9500 Conductivity Module User Manual User Manual

Page 149: Configuratie conductiviteitscontactsensor

Advertising
background image

Bediening

Gebruikersnavigatie

Raadpleeg hoofdstuk Gebruikersinterface en navigatie van de documentatie bij de controller voor
een beschrijving van het toetsenpaneel en informatie over navigatie.

Configuratie sensor

Configuratie conductiviteitscontactsensor.

Gebruik menu CONFIGURE (configureren) om identificerende informatie voor de sensor in te voeren
en opties voor het omgaan met gegevens en opslag te wijzigen.

1. Druk op toets menu en selecteer SENSOR SETUP>[Select Sensor]>CONFIGURE (instellingen

sensor / selecteer sensor / configureren).

2. Selecteer een optie en druk op enter. Houd de pijltoetsen omhoog of omlaag ingedrukt om

cijfers, tekens of interpunctie in te voeren. Druk op de pijltoets naar rechts om naar de volgende
ruimte te gaan.

Optie

Beschrijving

EDIT NAME (naam
bewerken)

Wijzigt de naam die overeenkomt met de sensor bovenaan op het
meetscherm. De naam is beperkt tot 16 karakters en mag bestaan uit een
willekeurige combinatie van letter, cijfers, spaties en interpunctie. De eerste
12 tekens worden op de controller weergegeven.

SENSOR S/N (serienr.
sensor)

Hiermee kan de gebruiker het serienummer van de sensor invoeren, beperkt
tot 16 tekens in elke combinatie van letters, nummers, spaties en
interpunctie.

SELECT MEASURE (meting
selecteren)

Wijzigt de gemeten parameter naar CONDUCTIVITY (conductiviteit,
standaard), TDS (totaal aantal opgeloste vaste stoffen, of total dissolved
solids), SALINITY (zoutgehalte) of RESISTIVITY (soortelijke weerstand). Alle
andere geconfigureerde instellingen worden gereset naar de
standaardwaarden.
Opmerking: Als SALINITY (zoutgehalte) geselecteerd is, wordt de
meeteenheid gedefinieerd als ppt (deeltjes per duizend/parts per thousand)
en kan deze niet gewijzigd worden.

DISPLAY FORMAT
(weergave)

Wijzigt het aantal decimale plaatsen dat in het metingenscherm getoond
wordt. In de stand automatisch wijzigt het aantal decimale plaatsen
automatisch met de wijzigingen in de gemeten waarde.

MEAS UNITS
(meeteenheden)

Wijzigt de eenheid voor de gekozen meting — selecteer een eenheid uit de
lijst met beschikbare eenheden.

TEMP UNITS
(temperatuureenheden)

Stelt de temperatuureenheid in op °C (standaard) of °F.

Nederlands 149

Advertising