Beat-effecten produceren, Parameter 1, Parameter 2 – Pioneer DJM-800 User Manual

Page 100

Advertising
background image

100

<DRB1392>
Du

BEAT-EFFECTEN PRODUCEREN

EFFECT SELECT

CH SELECT

PARAMETER

1

2

3

4

MIC

MST

AUTO

MIDI

TAP

BPM

%

A

B

1

4

2

3

5

TAP

AUTO/TAP

ON/OFF

TIME

LEVEL/DEPTH

BEAT

2, 3

Voorbeeld van display-aanduidingen

Effectnaam: DELAY

Effectkanaal-selectie: CH 1

BPM waarde: 120 BPM

Parameter 1: 500 ms

Beat-veelvoud: 1/1

Met de beat-effecten kunnen de effecttijden onmiddellijk
gesynchroniseerd worden met de BPM (beats per minuut), waardoor
zelfs tijdens live-uitvoeringen een groot scala aan effecten kan
worden geproduceerd, synchroon met het huidige ritme.

1. Druk op de AUTO/TAP toets om de BPM (beats per minuut

= tracksnelheid) meetmethode in te stellen.

AUTO:De BPM van het muziekingangssignaal wordt automatisch

gedetecteerd.

TAP:

De BPM wordt handmatig ingevoerd door tikken op de TAP
toets.

¶ Bij het inschakelen van het apparaat komt de functie in de

[AUTO] stand te staan.

¶ De indicator voor de gekozen instelling [AUTO/TAP] licht op

het display op.

¶ Als de BPM van een track niet automatisch gedetecteerd kan

worden, zal de BPM teller van het display knipperen.

¶ Het effectieve bereik in de AUTO stand is 70 tot 180 BPM.

Het is mogelijk dat bij sommige tracks geen nauwkeurige
meting kan worden uitgevoerd.
In dit geval kunt u de TAP stand gebruiken voor het handmatig
invoeren van de BPM.

[Gebruik van de TAP toets voor het handmatig
invoeren van de BPM]

Als tweemaal of vaker op de TAP toets wordt gedrukt,
synchroon met de beat (1/4 noten), zal de BPM worden
opgenomen als de gemiddelde waarde die gedurende
dat interval is vastgesteld.

¶ Wanneer de BPM functie is ingesteld op [AUTO], zal bij

tikken op de TAP toets de BPM functie overschakelen naar
de TAP stand en wordt het interval gemeten waarop de TAP
toets wordt ingedrukt.

¶ Als de BPM via de TAP toets wordt ingesteld, wordt het

beat-veelvoud “1/1” (of “4/1”, afhankelijk van het gekozen
effect) en de tijd voor 1 beat (1/4 noten) of 4 beats wordt als
de effecttijd ingesteld.

¶ Als de TIME regelaar wordt rondgedraaid terwijl de TAP

toets ingedrukt wordt gehouden, kan handmatig een directe
BPM worden ingesteld.
Als de TIME regelaar wordt rondgedraaid terwijl de TAP
toets en de AUTO/TAP toets ingedrukt worden gehouden,
kan de BPM in eenheden van 0,1 worden ingesteld.

2. Zet de effectkeuzeschakelaar op het gewenste effect.

¶ Op het display wordt de naam van het gekozen effect

aangegeven.

¶ Zie blz. 98 tot 99 voor verdere informatie over de diverse

effecten.

3. Zet de effectkanaal-keuzeschakelaar op het kanaal waarop

u het effect wilt toepassen.

¶ De kanaalnaamindicator op het display toont de naam van het

gekozen kanaal met een rood kader eromheen.

¶ Als [MIC] wordt gekozen, zal het effect op microfoon 1 en

microfoon 2 worden toegepast.

4. Druk op de BEAT toets (

2, 3) om het beat-veelvoud te

kiezen waarmee het effect gesynchroniseerd moet worden.

¶ Als 3 wordt ingedrukt zal de beat-telling die berekend is op

basis van de BPM verdubbeld worden en als

2 wordt ingedrukt

zal de beat-telling die berekend is op basis van de BPM
gehalveerd worden (bij sommige effecten is ook de “3/4”
instelling mogelijk).

¶ Het veelvoud van de gekozen beat (parameter 1 positie) wordt

in zeven gedeelten op het display aangegeven (zie blz. 95).

¶ De effecttijd die correspondeert met het beat-veelvoud wordt

automatisch ingesteld.
Voorbeeld: Bij BPM = 120
1/1 = 500 ms
1/2 = 250 ms
2/1 = 1 000 ms

5. Zet de ON/OFF toets op ON om het effect in te schakelen.

¶ Telkens wanneer op de toets wordt gedrukt, zal het effect

omschakelen tussen ON/OFF (bij het inschakelen van het
apparaat komt de functie op OFF te staan).

¶ De ON/OFF toets knippert wanneer het effect op ON staat.

Parameter 1

Gebruik de TIME (PARAMETER 1) regelaar om de tijdelijke parameter
(tijd) voor het gekozen effect in te stellen.
Zie blz. 102 voor verdere informatie over de invloed die het
ronddraaien van de TIME (PARAMETER 1) regelaar heeft op
parameter 1.

Parameter 2

Gebruik de LEVEL/DEPTH (PARAMETER 2) regelaar om de
kwantitatieve parameter (tijd) voor het gekozen effect in te stellen.
Zie blz. 102 voor verdere informatie over de invloed die het
ronddraaien van de LEVEL/DEPTH (PARAMETER 2) regelaar heeft op
parameter 2.

EFFECTFUNCTIES (BEAT-EFFECTEN PRODUCEREN)

Advertising