Schumacher SCI90 User Manual

Page 67

Advertising
background image

‡

67

Bezig met tornen als tornen wordt waargenomen, levert de lader automatisch tot het

maximale uitgangsvermogen, zoals vereist door het startsysteem, gedurende maximaal

3 seconden of totdat het tornen van de motor stopt. Het digitale display toont de aftelling

van de resterende torntijd.
Afkoelen na het tornen komt de lader verplicht in een afkoelstatus van 3 minuten (180

seconden). Het digitale display geeft de resterende afkoeltijd in seconden weer. Dit begint

bij 180 en telt af tot 0. Na 3 minuten verandert het digitale display en wordt in plaats van de

aftelling, UG\ (klaar) weergegeven. Het lampje BEZIG MET OPLADEN

brandt dan.

De accuspanningstester gebruiken

1. Terwijl de stekker van de lader uit het stopcontact is getrokken, sluit u de lader aan op

de accu volgens de instructies in paragraaf 6 en 7.

2. Sluit het netsnoer van de lader aan op het wandstopcontact volgens de instructies

in paragraaf 8.

3. Druk indien nodig op de knop BATTERY TYPE (Accutype) todat het juiste type wordt

aangegeven.

4. Lees de spanning af op het digitale display.

OPMERKING: na 10 minuten schakelt de lader automatisch over van tester op lader.
Tester en lader: als het apparaat wordt aangezet, werkt het alleen als een tester, niet als

een lader. Als u een laadsnelheid selecteert, wordt de acculader geactiveerd en de tester

gedeactiveerd. Als u op de knop CHARGE RATE (Laadsnelheid) drukt als het lampje

ENGINE START (Motorstart) brandt (behalve tijdens de afkoeltijd van 180 seconden) wordt

de lader uitgeschakeld en de tester geactiveerd.
Wachttijdlimiet bij opstarten: als er niet binnen 10 minuten nadat de acculader is aangezet op

een knop wordt gedrukt, schakelt de lader automatisch van tester over op lader als er een accu

is aangesloten. In dat geval wordt de lader ingesteld op de standaardinstellingen bij opstarten.
Testen na opladen: nadat het apparaat van tester in lader is veranderd (door een laadsnelheid

te selecteren), blijft het een lader. Om de acculader weer in een tester te veranderen, drukt u

op de knop CHARGE RATE (Laadsnelheid) totdat alle lampjes voor laadsnelheid zijn uitgegaan.
OPMERKING: de accutester is alleen bedoeld om accu’s te testen. Als een apparaat met een

snel veranderende spanning wordt getest, kan dit onverwachte of onjuiste resultaten opleveren.
De tester voor dynamoprestaties gebruiken

1. Terwijl de stekker van de lader uit het stopcontact is getrokken, sluit u de lader aan op

de accu volgens de instructies in paragraaf 6 en 7.

2. Sluit het netsnoer van de lader aan op het wandstopcontact volgens de instructies

in paragraaf 8.

3. Start het voertuig en zet de koplampen van het voertuig aan. Lees de spanning af

op het digitale display. Als u een resultaat tussen 13,4 volt en 14,6 volt krijgt, werkt de

dynamo goed. Als het resultaat minder dan 13,4 volt of meer dan 14,6 volt is, moet het

laadsysteem door een bevoegd monteur worden gecontroleerd.

Ventilator:GHODGHULVEHGRHOGRPWHFRQWUROHUHQRIGHNRHOYHQWLODWRUHI¿FLsQWZHUNW+HWLV

normaal dat de ventilator start en stopt als een volledig geladen accu wordt onderhouden.

+RXGGHUXLPWHELMGHODGHUYULMYDQREVWUXFWLHV]RGDWGHYHQWLODWRUHI¿FLsQWNDQZHUNHQ

10. ONDERHOUDSINSTRUCTIES

10.1 Na gebruik en voordat onderhoud wordt uitgevoerd, moet de acculader worden

uitgeschakeld en losgekoppeld (zie paragraaf 5, 6 en 7).

10.2 Veeg alle corrosie en ander vuil of olie met een droge doek van de accuconnectors,

snoeren en de behuizing van de oplader.

10.3 Zorg dat alle componenten van de oplader op hun plaats en bedrijfsklaar zijn, bijvoorbeeld

de plastic kappen op de accuklemmen.

10.4 Voor onderhoud hoeft het apparaat niet te worden geopend, want er zijn geen onderdelen

die door de gebruiker gerepareerd kunnen worden.

10.5 Alle ander onderhoud moet worden uitgevoerd door een bevoegd servicetechnicus.

11. VERPLAATSINGS- EN OPSLAGINSTRUCTIES

11.1 Bewaar de oplader losgekoppeld en rechtopstaand. Het snoer geleidt nog steeds

elektriciteit totdat de stekker uit het stopcontact wordt gehaald.

11.2 Als de oplader in de werkplaats wordt verplaatst of naar een andere plaats wordt gebracht,

moet u ervoor zorgen dat de snoeren, connectors en oplader niet worden beschadigd.

Als dit niet gebeurt, kan lichamelijk letsel of materiële schade het gevolg zijn.

Advertising