Geavanceerde bedieningsfuncties, Omschakelen van de kanaalregelcurve, Gebruik van een microfoon – Pioneer DJM-900SRT User Manual

Page 126: Overschakelen tussen mono- en stereo-geluid, Gebruik van door serato dj ondersteunde functies, Omtrent pro dj link

Advertising
background image

14

14

Nl

3 Schakelt de [MONO SPLIT, STEREO] keuzeschakelaar om.

[MONO SPLIT]: Het geluid van de kanalen waarvoor [CUE] wordt ingedrukt,

wordt weergegeven via de linker oorschelp van de hoofdtelefoon en het
geluid van het [MASTER] kanaal via de rechter oorschelp.

[STEREO]: Het geluid van de kanalen waarvoor u op [CUE] drukt wordt in

stereo weergegeven door de hoofdtelefoon.

4 Draai aan de [MIXING] instelling.

Hiermee kunt u de balans regelen van het meeluistervolume voor het geluid van de
kanalen waarvoor [CUE] wordt ingedrukt en het geluid van het [MASTER] kanaal.

5 Draai aan de [LEVEL] instelling voor de [HEADPHONES].

Het geluid van de kanalen waarvoor [CUE] toets is ingedrukt wordt weergegeven via
de hoofdtelefoon.
 Wanneer er nog een keer op [CUE] toets wordt gedrukt, wordt het meeluisteren

geannuleerd.

Omschakelen van de kanaalregelcurve

 Kies de kanaalregelcurve-karakteristiek

Schakelt de [CH FADER (

,

,

)] keuzeschakelaar om.

[

]: De curve stijgt plotseling aan het verre uiteinde.

[

]: Er wordt een curve tussen de curves boven en onder ingesteld.

[

]: De curve stijgt geleidelijk (het geluid zwelt geleidelijk aan wanneer u de

kanaalregelaar van voren naar achteren beweegt).

 Kies de crossfadercurve-karakteristiek

Schakelt de [CROSS FADER (

,

,

)] keuzeschakelaar om.

[

]: Geeft een steile, stijgende curve (als de crossfader-schuifregelaar

wordt weggeschoven van de [A]-kant, worden er onmiddellijk geluidssigna-
len uitgestuurd via de [B]-kant).

[

]: Geeft een curve die het gemiddelde vormt van de curves hierboven en

hieronder.

[

]: Geeft een heel geleidelijk stijgende (als de crossfader-schuifregelaar

wordt weggeschoven van de [A]-kant, zal het geluid aan de [B]-kant
geleidelijk aanzwellen, terwijl het geluid aan de [A]-kant geleidelijk wordt
afgezwakt).

Gebruik van een microfoon

1 Sluit een microfoon aan op de [MIC1] of [MIC2]-aansluiting.

2 Stel de [OFF, ON, TALK OVER] keuzeschakelaar in op [ON]
of [TALK OVER].

[ON]: De aanduiding licht op.

[TALK OVER]: De aanduiding knippert.

 Wanneer u instelt op [TALK OVER] zal het geluid van alle kanalen behalve dat

van het [MIC] kanaal met 18 dB (standaardinstelling) worden verzwakt wanneer
er een geluid van meer dan –10 dB binnenkomt via de microfoon.

 De

[TALK OVER] verzwakking kan worden gewijzigd via [USER SETUP]. Nadere

aanwijzingen voor het wijzigen hiervan vindt u onder Instellingen aanpassen op
bladzijde 23.

 De talk-over stand kan worden ingesteld op normaal of geavanceerd. Nadere

aanwijzingen voor het wijzigen hiervan vindt u onder Instellingen aanpassen op
bladzijde 23.

3 Draai aan de [MIC1 LEVEL] of [MIC2 LEVEL] instelling.

Regel het uitgangsniveau van de geluidsweergave via het [MIC] kanaal.
 Onthoud dat helemaal naar rechts draaien een enorm hard geluid oplevert.

4 Geef geluidssignalen door via de microfoon.

 Bijregelen van de geluidskwaliteit

Draai aan de [EQ (HI, LOW)] instellingen voor het [MIC]
kanaal.

De instelbereiken voor de respectievelijke instellingen worden hieronder vermeld.

HI: –12 dB tot +12 dB (10 kHz)

LOW: –12 dB tot +12 dB (100 Hz)

Overschakelen tussen mono- en stereo-geluid

Hiermee wordt de weergave via de [MASTER1], [MASTER2], [BOOTH], [REC OUT],
[PHONES], [DIGITAL MASTER OUT] en [USB]-aansluitingen omgeschakeld tussen
mono en stereo.

 Om het via de [USB]-aansluitingen geproduceerde geluidssignaal in te stel-

len, moet u [MIX (REC OUT)] selecteren bij [Mixer Audio Output] in het
instelhulpprogramma.

Schakelt de [MONO, STEREO] keuzeschakelaar om.

[MONO]: Voor weergave van mono-geluid.

[STEREO]: Voor weergave van stereo-geluid.

 De links/rechts-balans van het geluid regelen

De links/rechts-balans van het geluid dat wordt weergegeven via de [MASTER1],
[MASTER2], [BOOTH], [REC OUT], [PHONES], [DIGITAL MASTER OUT] en [USB]-
aansluitingen kan worden bijgeregeld.
 Om het via de [USB]-aansluitingen geproduceerde geluidssignaal in te stel-

len, moet u [MIX (REC OUT)] selecteren bij [Mixer Audio Output] in het
instelhulpprogramma.

1 Stel [MONO, STEREO] keuzeschakelaar in op [STEREO].

2 Draai aan de [BALANCE] instelling.

De links/rechts balans van de geluidsweergave verandert, al naar gelang de richting
waarin u de [BALANCE] instelling draait en hoe ver.
 Door draaien naar de uiterste rechterkant wordt alleen het rechter kanaal van

stereo-geluid weergegeven. Door draaien naar de uiterste linkerkant wordt alleen
het linker kanaal van stereo-geluid weergegeven.

Het geluid wordt weergegeven via de

[BOOTH]-aansluiting

Draai aan de [BOOTH MONITOR] instelling.

Regelt het niveau van de geluidssignalen die worden weergegeven via de
[BOOTH]-aansluiting.

Geavanceerde bedieningsfuncties

Gebruik van door Serato DJ ondersteunde

functies

Wanneer dit toestel en een computer waarop Serato DJ actief is met elkaar zijn
verbonden via een USB-kabel, kunnen de onderstaande functies worden gebruikt.

 QUANTIZE

Wanneer muziekstukken die zijn geanalyseerd met Serato DJ worden gebruikt, wor-
den de muziekstukken op de beat gezet, ook als er op de [BEAT EFFECTS] [ON/OFF]-
knop wordt gedrukt, of als het [X-PAD] ruw wordt aangeraakt.

 FADER START

Het afspelen van muziekstukken in Serato DJ kan worden gestart met de fader van
dit toestel (Fader Start Play).

Omtrent PRO DJ LINK

Wanneer een Pioneer DJ-speler die PRO DJ LINK ondersteunt (bijv. CDJ-2000nexus,
CDJ-2000, CDJ-900), een computer waarop rekordbox is geïnstalleerd-programma
en dit toestel onderling worden verbonden met LAN-kabels, kunt u de volgende PRO
DJ LINK-functies gebruiken.
Nadere bijzonderheden over de PRO DJ LINK-functie vindt u tevens in de gebruiks-
aanwijzing van de DJ-speler en de bedieningsaanwijzingen voor rekordbox.
Nadere aanwijzingen voor het aansluiten vindt u onder Aansluiten van ingangsaan-
sluitingen
op bladzijde 10.
 Indien aangesloten via een switching hub kunnen er maximaal 4 DJ-spelers en 2

computers worden aangesloten.

 Gebruik een switching hub die geschikt is voor 100Base-TX-verbindingen. Het is

mogelijk dat bepaalde switching hubs niet goed werken.

 Stel voor de DJ-speler hetzelfde nummer in als voor het kanaal waarmee de

audiokabel is verbonden.

 QUANTIZE

Wanneer muziekstukken die zijn geanalyseerd met rekordbox worden gebruikt,
wordt het muziekstuk op de beat gezet, ook als er op de [ON/OFF]-knop wordt
gedrukt van [BEAT EFFECTS], of als het [X-PAD] ruw wordt aangeraakt.

 FADER START

Het afspelen op de DJ-speler kan worden gestart met de fader van dit toestel (Fader
Start Play).

Advertising