Aanvullende informatie, Verhelpen van storingen – Pioneer DJM-900SRT User Manual

Page 138

Advertising
background image

26

26

Nl

Aanvullende informatie

Verhelpen van storingen

 Verkeerde bediening kan vaak de oorzaak zijn van een schijnbare storing of foutieve werking. Wanneer u denkt dat er iets mis is met dit apparaat, controleert u eerst de

onderstaande punten. Soms ligt de oorzaak van het probleem bij een ander apparaat. Controleer daarom ook de andere componenten en elektrische apparatuur die
gebruikt wordt. Als u het probleem aan de hand van de onderstaande controlepunten niet kunt verhelpen, verzoekt u dan uw dichtstbijzijnde officiële Pioneer onderhouds-
dienst of uw vakhandelaar om het apparaat te laten repareren.

 De disc-speler kan soms niet goed werken vanwege statische elektriciteit of andere externe invloeden. In dergelijke gevallen kunt u de normale werking herstellen door de

stekker even uit het stopcontact te trekken en die even later weer in te steken.

Probleem

Controle

Oplossing

De stroom wordt niet ingeschakeld.

Is het netsnoer naar behoren aangesloten?

Steek de netsnoerstekker in het stopcontact.

Er klinkt niet of nauwelijks geluid.

Staat de ingangskeuzeschakelaar in de juiste stand?

Schakel de ingangskeuzeschakelaar om en schakel de ingangsbron voor het kanaal om.
(bladzijde 13)

Zijn de aansluitsnoeren goed aangesloten?

Zorg dat de aansluitsnoeren juist zijn aangesloten. (bladzijde 10)

Zijn de aansluitbussen en de stekkers vuil?

Maak de aansluitbussen en de stekkers schoon voordat u aasluitingen gaat maken.

Staat [MASTER ATT.] ingesteld op [–6 dB], enz.?

Ga naar het [USER SETUP] scherm en wijzig [MASTER ATT.]. (bladzijde 23)

Er wordt geen digitaal geluid weergegeven.

Is de bemonsteringsfrequentie (fs) voor de digitale audio-
uitgang wel geschikt voor het aangesloten apparaat?

In het [CLUB SETUP]-scherm stelt u [Digital Master Out Sampling Rate] in volgens de
specificaties van de aangesloten apparatuur. (bladzijde 23)

Vervorming in het geluid.

Is het uitgangsniveau van de geluidsweergave via het
[MASTER] kanaal correct ingesteld?

Verstel de [MASTER LEVEL]-instelling zodanig dat de hoofdkanaalniveau-indicator oplicht tot
ongeveer [0 dB] bij het pieksignaalniveau. (bladzijde 13)

Stel [MASTER ATT.] in op [–3 dB] of [–6 dB]. (bladzijde 23)

Is het niveau van het inkomend geluid voor elk kanaal goed
ingesteld?

Verstel de [TRIM]-instelling zodanig dat de kanaalniveau-indicator oplicht tot ongeveer [0 dB]
bij het pieksignaalniveau. (bladzijde 13)

De crossfader werkt niet.

Zijn de [CROSS FADER ASSIGN (A, THRU, B)] keuzescha-
kelaars correct ingesteld?

Stel de [CROSS FADER ASSIGN (A, THRU, B)] keuzeschakelaar correct in voor de diverse
kanalen. (bladzijde 13)

Het starten van de DJ-spaler via de fader
lukt niet.

Staat [FADER START] ingesteld op [OFF]?

Ga naar het [USER SETUP] scherm en stel [FADER START] in op [ON]. (bladzijde 23)

Is de DJ-speler juist aangesloten op de [LINK]-aansluiting? Zorg dat de DJ-speler juist is aangesloten op de [LINK]-aansluiting via een LAN-kabel. (blad-

zijde 10)

Zijn de audiosnoeren goed aangesloten?

Sluit de audio-ingangsaansluitingen van dit apparaat met een audiosnoer aan op de audio-
uitgangsaansluitingen van de DJ-speler. (bladzijde 10)

Is het nummer van de DJ-speler correct ingesteld?

Stel voor de DJ-speler hetzelfde nummer in als voor het kanaal waarmee de audiokabel is
verbonden.

De [BEAT EFFECTS] werkt niet.

Staat de effectkanaal-keuzeschakelaar in de juiste stand?

Draai de effectkanaal-keuzeschakelaar en selecteer het kanaal waarop u het effect wilt
toepassen.

[SOUND COLOR FX] werkt niet.

Staat de [COLOR]-instelling in een geschikte stand?

Draai de [COLOR]-instelling met de klok mee of er tegenin. (bladzijde 15)

De externe effectgenerator is niet te
gebruiken.

Is de [ON/OFF] toets voor [BEAT EFFECTS] ingesteld op
[ON]?

Druk op de [ON/OFF] toets voor [BEAT EFFECTS] om [SND/RTN] in te stellen op [ON]. (blad-
zijde 16)

Is de externe effectgenerator juist aangesloten op de
[SEND] of [RETURN]-aansluiting?

Sluit een externe effectgenerator aan op de [SEND] en de [RETURN]-aansluitingen. (bladzijde
10)

Vervorming in het geluid van een externe
effectgenerator.

Is het audio-uitgangsniveau van de externe effectgenerator
wel juist ingesteld?

Verstel het audio-uitgangsniveau van de externe effectgenerator.

Het tempo (BPM) is niet meetbaar of de
gemeten waarde van het tempo (BPM) is
onwaarschijnlijk.

Staat het audio-ingangsniveau te hoog of te laag
ingesteld?

Verstel de [TRIM]-instelling zodanig dat de kanaalniveau-indicator oplicht tot ongeveer [0 dB]
bij het pieksignaalniveau. (bladzijde 13)

Bij sommige muziekstukken kan het niet goed mogelijk zijn om het tempo (BPM) te meten.
Gebruik de [TAP] toets om het tempo met de hand in te voeren. (bladzijde 16)

Het gemeten tempo (BPM) verschilt van het
tempo dat staat aangegeven op de CD.

De waarden kunnen wel eens ietwat verschillen, vanwege de verschillende meetmethoden
voor het BPM.

De MIDI-sequencer laat zich niet
synchroniseren.

Is de synchronisatiefunctie van de MIDI-sequencer inge-
steld op “Slave”?

Stel de synchronisatiefunctie van de MIDI-sequencer in op “Slave”.

Is de MIDI-sequencer die u gebruikt wel geschikt voor de
MIDI-tijdklok?

MIDI-sequencers die niet geschikt zijn voor de MIDI-tijdklok kunnen niet worden
gesynchroniseerd.

De MIDI-bedieningsfunctie werkt niet.

Staat het MIDI-kanaal wel ingeschakeld?

Druk op de [ON/OFF] toets voor [MIDI]. (bladzijde 16)

Zijn alle MIDI-instellingen naar behoren gemaakt?

Voor het gebruik van DJ-programma’s met dit apparaat moeten de MIDI-berichten worden
toegewezen aan het DJ-programma dat u gebruikt. Zie voor nadere aanwijzingen voor het
toewijzen van berichten de handleiding van uw DJ-software.

Dit apparaat wordt niet herkend nadat het is
aangesloten op een computer.
USB-indicator is uit of knippert.

Is het stuurprogramma wel goed geïnstalleerd op uw
computer?

Installeer het stuurprogramma. Als het reeds geïnstalleerd is, moet u het opnieuw instal-
leren. (pagina 5)

Het geluid van een computer wordt niet
weergegeven door dit apparaat.

Zijn dit apparaat en de computer wel juist aangesloten?

Sluit dit toestel en de computer direct op elkaar aan met behulp van de meegeleverde USB-
kabel. (bladzijde 11)

Zijn de instellingen voor de geluidsweergave-apparatuur
naar behoren gemaakt?

Stel in op dit apparaat onder de instellingen voor de geluidsweergave-apparatuur. Zie voor
nadere aanwijzingen over de instellingen voor uw applicatie de gebruiksaanwijzing voor uw
applicatie.

Staat de ingangskeuzeschakelaar in de juiste stand?

Stel de ingangskeuzeschakelaar in op de [USB]-stand. (bladzijde 13)

Er kan niet worden meegeluisterd met
effectgeluid, ook niet wanneer er op de
[CUE] toets voor [BEAT EFFECTS] wordt
gedrukt.

Het circuit dat de echo voor de [ECHO], [REVERB], [ROLL], [SLIP ROLL] en [REV ROLL]-
effectgeluiden genereert, bevindt zich achter het effectcircuit, dus het effectgeluid kan niet
worden gecontroleerd. Dit is geen storing.

Het geluid zal worden vervormd wanneer
een analoge speler wordt verbonden met de
[PHONO] aansluitingen van dit toestel.
Het is ook mogelijk dat de indicator voor het
kanaalniveau niet veranderd, ook niet wan-
neer er aan [TRIM] wordt gedraaid.

Heeft u een analoge speler aangesloten met een inge-
bouwde phono-equalizer?

Verbind de analoge speler met de ingebouwde phono equalizer met op de [CD/LINE]-
aansluitingen. (bladzijde 10)

Als de analoge speler met ingebouwde phono-equalizer een PHONO/LINE keuzeschakelaar
heeft, moet u deze op PHONO zetten.

Is er een audio-interface voor computers aangesloten tus-
sen de analoge speler en dit toestel?

Als de audio-interface voor computers een uitgangssignaal op lijnniveau heeft, moet u deze
verbinden met de [CD/LINE]-aansluitingen. (bladzijde 10)

Als de analoge speler een PHONO/LINE keuzeschakelaar heeft, moet u deze op PHONO
zetten.

Advertising