Bosch GOF 2000 CE Professional User Manual

Page 55

Advertising
background image

Nederlands | 55

Bosch Power Tools

2 610 013 439 | (28.11.11)

kies voor de eerste bewerkingsstappen eerst de hoogste

standen. De afstand van de standen kan door het verdraaien

van de instelschroeven veranderd worden.
Na eenmaal proeffrezen kunt u door aan de draaiknop 1 te

draaien de freesdiepte nauwkeurig op de gewenste maat in-

stellen. Draai tegen de wijzers van de klok in om de freesdiep-

te te vergroten. Draai met de wijzers van de klok mee om de

freesdiepte te verkleinen. De schaalverdeling 2 dient daarbij

ter oriëntatie. Een slag komt overeen met een verstelweg van

2,0 mm. Een maatstreepje op de bovenrand van de schaal-

verdeling 2 komt overeen met een verandering van de verstel-

weg met 0,1 mm. De maximale verstelweg bedraagt ± 8 mm.

Voorbeeld: De gewenste freesdiepte moet 10,0 mm zijn. Het

proeffrezen leverde een freesdiepte van 9,6 mm op.
– Til de bovenfrees op leg bijvoorbeeld een stuk resthout on-

der de glijplaat 12, zodat de frees 22 bij het omlaag bewe-

gen het werkstuk niet raakt. Duw de ontgrendelingshendel

16 omlaag en geleid de bovenfrees langzaam omlaag tot de

diepteaanslag 4 de standenaanslag 8 raakt.

– Draai de schaalverdeling 2 op „0” en draai de spanhendel

voor de grofinstelling van de freesdiepte 5 los door deze

linksom te draaien.

– Draai de draaiknop 7 0,4 mm/4 maatstreepjes (verschil

tussen gewenste en werkelijke waarde) en zet de spanhen-

del voor de grofinstelling van de freesdiepte 5 vast door

deze rechtsom te draaien.

– Controleer de gekozen freesdiepte door nogmaals proef-

frezen.

Tips voor de werkzaamheden

f

Bescherm frezen tegen schokken en stoten.

Freesrichting en freesbewerking (zie afbeelding C)
f

De freesbewerking moet altijd tegen de draairichting

van het freesgereedschap 22 in plaatsvinden (tegenlo-

pend). Bij het frezen met de draairichting mee (gelij-

klopend frezen) kan het elektrische gereedschap uit

uw hand worden getrokken.

– Stel de gewenste freesdiepte in. Zie het gedeelte „Frees-

diepte instellen”.

– Zet het elektrische gereedschap met gemonteerd freesge-

reedschap op het te bewerken werkstuk en schakel het

elektrische gereedschap in.

– Duw de ontgrendelingshendel 16 omlaag en geleid de bo-

venfrees langzaam omlaag tot de ingestelde freesdiepte

bereikt is. Laat de ontgrendelingshendel 16 weer los om

deze invaldiepte vast te zetten.

– Voer de freesbewerking met een gelijkmatige voorwaartse

beweging uit.

– Geleid na beëindiging van de freesbewerking de bovenf-

rees in de bovenste stand terug.

– Schakel het elektrische gereedschap uit.
Frezen met hulpgeleider (zie afbeelding D)
Voor het bewerken van grote werkstukken of bij het frezen

van groeven kunt u een plank of een plint als hulpgeleider op

het werkstuk bevestigen en de bovenfrees langs de hulpgelei-

der bewegen. Geleid de bovenfrees aan de afgevlakte zijde

van de glijplaat langs de hulpgeleider.

Kanten- en vormfrezen
Bij het kanten- en vormfrezen zonder parallelgeleider moet

het freesgereedschap zijn voorzien van een pen of lager.
– Geleid het ingeschakelde elektrische gereedschap van op-

zij naar het werkstuk tot de pen of het lager van het frees-

gereedschap tegen de te bewerken rand van het werkstuk

ligt.

– Geleid het elektrische gereedschap met beide handen

langs de rand van het werkstuk. Let er daarbij op dat het

gereedschap onder de juiste hoek op het werkstuk ligt. Te

sterke druk kan de rand van het werkstuk beschadigen.

Frezen met parallelgeleider (zie afbeelding E)
Duw de parallelgeleider 26 met de geleidingsstangen 27 in de

voetplaat 14 en draai deze met de vleugelschroeven 10 over-

eenkomstig de vereiste maat vast. Met de vleugelschroeven

28 en 29 kunt u de parallelgeleider bovendien in de lengte in-

stellen.
Met de draaiknop 30 kunt u na het losdraaien van beide vleu-

gelschroeven 28 de lengte fijn instellen. Een slag komt daarbij

overeen met een verstelweg van 2,0 mm. Een van de maats-

treepjes op de draaiknop 30 komt overeen met een verande-

ring van de verstelweg van 0,1 mm.
Met de aanslagrail 31 kunt u het effectieve aanlegvlak van de

parallelgeleider veranderen.
Geleid het ingeschakelde elektrische gereedschap met gelijk-

matige voorwaartse beweging en zijwaartse druk op de paral-

lelgeleider langs de rand van het werkstuk.
Bij het frezen met de parallelgeleider 26 moet de afzuiging

van stof en spanen plaatsvinden via de speciale afzuigadapter

32. De afzuigadapter 24 kan gemonteerd blijven.
Frezen met freescirkel (zie afbeelding F)
Voor ronde freeswerkzaamheden kunt u de freescirkel/gelei-

derrailadapter 33 gebruiken. Monteer de freescirkel zoals op

de afbeelding getoond.
Draai de centreerschroef 38 in de schroefdraad van de frees-

cirkel. Plaats de schroefpunt in het middelpunt van de te fre-

zen cirkelboog en let er daarbij op dat de schroefpunt in het

materiaaloppervlak grijpt.
Stel de gewenste radius grof in door de freescirkel te ver-

schuiven en draai de vleugelschroeven 35 en 36 vast.
Met de draaiknop 37 kunt u na het losdraaien van de vleugel-

schroef 36 de lengte fijn instellen. Een slag komt daarbij over-

een met een verstelweg van 2,0 mm. Een van de maatstreep-

jes op de draaiknop 37 komt overeen met een verandering

van de verstelweg van 0,1 mm.
Geleid het ingeschakelde elektrische gereedschap met de

rechter handgreep 3 en de greep voor de freescirkel 34 over

het werkstuk.
Frezen met geleidingsrail (zie afbeelding G)
Met behulp van de geleidingsrail 40 kunt u in een rechte lijn

frezen.
Om het hoogteverschil te compenseren, dient u de afstands-

plaat 39 te monteren.
Monteer de freescirkel/geleidingsrailadapter 33 zoals in de

afbeelding getoond.

OBJ_BUCH-622-003.book Page 55 Monday, November 28, 2011 3:07 PM

Advertising