Bediening, Richtlijnen voor in bedrijf stellen, Gebruikersnavigatie – Hach-Lange POLYMETRON 9500 Ultrapure pH_ORP Module User Manual User Manual

Page 115: De sensor configureren

Advertising
background image

Bediening

Richtlijnen voor in bedrijf stellen

V O O R Z I C H T I G

Risico op persoonlijk letsel. De glasbol of de steel op de sensor kan breken. Bedien de sensor voorzichtig ter
voorkoming van letsel.

• Verwijder de beschermkap voordat de sensor in het proces wordt geplaatst.
• Wanneer de sensor gedurende meer dan 1 uur uit het proces is verwijderd, vult u de beschermkap

met pH 4 buffer (aanbevolen) of tap water en plaats de kap op de sensor. Herhaal dit elke
2-4 weken voor een langere bewaartijd.

Gebruikersnavigatie

Raadpleeg hoofdstuk Gebruikersinterface en navigatie van de documentatie bij de controller voor
een beschrijving van het toetsenpaneel en informatie over navigatie.

De sensor configureren

Gebruik menu CONFIGURE (configureren) om identificerende informatie voor de sensor in te voeren
en opties voor het omgaan met gegevens en opslag te wijzigen.

1. Druk op toets menu en selecteer SENSOR SETUP>[Select Sensor]>CONFIGURE

(sensorinstellingen / selecteer sensor / configureren).

2. Gebruik de pijltoetsen om een optie te selecteren en druk op enter. Houd de pijltoetsen omhoog

of omlaag ingedrukt om cijfers, tekens of interpunctie in te voeren. Druk op de pijltoets naar
rechts om naar de volgende ruimte te gaan.

Optie

Beschrijving

EDIT NAME (naam bewerken) Wijzigt de naam die overeenkomt met de sensor bovenaan op het

meetscherm. De naam is beperkt tot 10 karakters en mag bestaan uit een
willekeurige combinatie van letters, cijfers, spaties en interpunctietekens.

SENSOR S/N (serienr.
sensor)

Hiermee kan de gebruiker het serienummer van de sensor invoeren,
beperkt tot 16 tekens in elke combinatie van letters, nummers, spaties of
interpunctie.

DISPLAY FORMAT
(weergave)

Alleen voor pH-sensoren—wijzigt het aantal decimale plaatsen dat in het
metingenscherm getoond wordt.

TEMP UNITS
(temperatuureenheden)

Stelt de temperatuureenheden in op °C (standaard) of °F

TEMP ELEMENT
(temperatuurelement)

pH-sensoren—stelt het temperatuurelement in op PT100 of PT1000 voor
automatische temperatuurcompensatie. Als er geen element wordt gebruikt,
kan het type ingesteld worden op MANUAL (handmatig) en kan een waarde
voor temperatuurcompensatie ingevoerd worden. ORP-sensoren—de
temperatuuroffset wordt niet gebruikt. Voor het meten van de temperatuur
kan een temperatuurelement worden aangesloten.

FILTER

Stelt een tijdconstante in ter verhoging van de signaalstabiliteit. De
tijdconstante berekent de gemiddelde waarde gedurende een aangegeven
tijd—0 (geen effect) tot 60 seconden (gemiddelde van signaalwaarde
gedurende 60 seconden). De filter verlengt de benodigde tijd voor het
sensorsignaal om te reageren op de werkelijke procesveranderingen.

Nederlands 115

Advertising