Foutenopsporing, Intermitterende gegevens, Test de ph-sensor – Hach-Lange POLYMETRON 9500 Ultrapure pH_ORP Module User Manual User Manual

Page 121

Advertising
background image

5. Wanneer optie operator ID in menu CAL OPTIONS op Ja is ingesteld, moet een gebruikers-ID

ingevoerd worden. Raadpleeg

Kalibratieopties wijzigen

op pagina 120.

6. Selecteer in scherm NEW SENSOR (nieuwe sensor) of de sensor al dan niet nieuw is:

Optie Beschrijving

JA

De sensor is niet eerder met deze controller gekalibreerd. De bedrijfsdagen en eerder gemaakte
kalibratiegrafieken voor de sensor worden gereset.

NEE

De sensor is eerder met deze controller gekalibreerd.

Impedantiemetingen (alleen voor pH-sensoren met glaselektrode)

Om de betrouwbaarheid van het pH-meetsysteem te verhogen, bepaalt de controller de impedantie
van de glaselektroden. Deze meting wordt elke minuut uitgevoerd. Tijdens de diagnose zal de pH-
meetwaarde vijf seconden gedeactiveerd zijn. Als er een storingsmelding verschijnt, raadpleeg dan

Foutenlijst

op pagina 122 voor meer informatie.

Sensorimpedantiemeting activeren/deactiveren:

1. Druk op toets menu en selecteer SENSOR SETUP>[Select Sensor]>DIAG/TEST>IMPED

STATUS (sensorinstellingen / selecteer sensor / diagnostiek/testen / impedantiestatus).

2. Selecteer ENABLED (ingeschakeld) of DISABLED (uitgeschakeld) en druk op enter.

Om zowel de daadwerkelijke als de refentiemeetwaarden voor sensorimpedantie te bekijken:

1. Druk op toets menu en selecteer SENSOR SETUP>[Select Sensor]>DIAG/TEST>SENSOR

SIGNAL (sensorinstellingen / selecteer sensor / diagnostiek/testen / sensorsignaal).

Foutenopsporing

Intermitterende gegevens

Tijdens een kalibratie worden er geen gegevens naar het gegevenslog verstuurd; dit kan ertoe leiden
dat het gegevenslog gebieden bevat waar de gegevens intermitterend zijn.

Test de pH-sensor

Er zijn twee pH-buffers en een multimeter nodig.

1. Leg de sensor in een pH 7-bufferoplossing en wacht totdat de temperatuur van de sensor en de

buffer gelijk is aan de omgevingstemperatuur.

2. Koppel de rode en witte draden los van de module.
3. Meet de weerstand tussen de rode en witte draden om de werking van het temperatuurelement te

verifiëren. Voor een temperatuurelement van een PT1000 moet de weerstand tussen 1090 en
1105 ohm liggen bij ca. 25 ºC. Voor een temperatuurelement van een PT100 moet de weerstand
ca. 109 ohm bedragen bij ca. 25 ºC. Als de temperatuurelement in orde is, kunnen de draden
opnieuw aangesloten worden op de module.

4. Druk op toets menu en selecteer SENSOR SETUP>[Select Sensor]>DIAG/TEST>SENSOR

SIGNAL (sensorinstellingen / selecteer sensor / diagnostiek/testen / sensorsignaal). Voor een
standaard pH-elektrode moet de aflezing tussen –50 en +50 mV liggen.

5. Spoel de sensor af met water en leg deze in een bufferoplossing met pH 4 of pH 10. Wacht todat

de temperatuur van de sensor en de buffer gelijk is aan de omgevingstemperatuur.

6. Vergelijk de mV-waarde in de pH4- of pH 10-buffer met de meetwaarde van de pH 7-buffer. Voor

een standaard pH-elektrode moet de aflezing ca. 160 mV verschillen. Als het verschil kleiner is
dan 160 mV, neem dan contact op met de technische ondersteuning.

Nederlands 121

Advertising