6 onderhoud en reiniging, Periodiek onderhoud, Batterijcontrole – Laerdal CPRmeter User Manual

Page 187: Vervanging van de batterij, Neder lands

Advertising
background image

186

187

Neder

lands

6 Onderhoud en reiniging

Periodiek onderhoud

1. Controleer regelmatig het statuslampje van de CPRmeter. Als het

statuslampje niet om de vijf seconden groen knippert, raadpleegt u de
instructies in hoofdstuk 7, Problemen oplossen.

2. Controleer regelmatig of de CPRmeter van een zelfklevende

patiëntenpleister voorzien is met een intacte beschermlaag. Vervang de
zelfklevende patiëntenpleister ten minste om de twee jaar als het apparaat
niet wordt gebruikt.

3. Vervang de batterij ten minste om de twee jaar. Vervang de zelfklevende

patiëntenpleister telkens wanneer de achterklep wordt geopend.

Batterijcontrole

De CPRmeter controleert voortdurend de spanning van de batterij. Als er
te weinig spanning beschikbaar is voor een complete reanimatiecyclus, wordt
op de volgende manieren visueel aangegeven dat de batterij moet worden
vervangen voordat het apparaat opnieuw wordt gebruikt:

– Het statuslampje knippert als de CPR meter is

uitgeschakeld NIET om de vijf seconden groen.

– Wanneer de CPRmeter wordt ingeschakeld,

wordt in de rechterbovenhoek van de display
een klein pictogram weergegeven dat een te
lage batterijspanning aangeeft.

– Wanneer de CPRmeter wordt uitgeschakeld,

wordt in de display een groot pictogram
weergegeven dat een te lage batterijspanning
aangeeft.

LET OP: Als de spanning tijdens gebruik te laag
wordt voor verder gebruik van de CPRmeter, wordt het pictogram dat een
te lage batterijspanning aangeeft gedurende tien seconden weergegeven en
wordt het apparaat vervolgens automatisch uitgeschakeld.

WAARSCHUWING: Onderbreek de reanimatie niet om de batterij te

vervangen. Zet de reanimatie voort zonder feedback van de CPRmeter.

Vervanging van de batterij

1. Verwijder de zelfklevende patiëntenpleister van de achterkant van de

CPRmeter.

2.

Schroef de achterklep los met een (niet meegeleverde) platte
schroevendraaier of munt en verwijder de klep.

3. Verwijder de oude batterij en voer deze correct af.

4. Breng een nieuwe batterij aan in de batterijruimte. Let op de richting

die in de ruimte wordt aangegeven door het batterijsymbool. Zie
hoofdstuk 12, Specificaties, voor de specificaties van de batterij.

5. Zorg ervoor dat het ontluchtingsmembraan in de achterklep niet vervuild

raakt of scheurt.

Advertising