Optionele functies – RIDGID SeekTech SR-20 User Manual

Page 104

Advertising
background image

Ridge Tool Company

0

Tools For The Professional

TM

seekTech sR-20

Optionele functies

Optionele functies in het displayelementenmenu zijn onder

meer:

Renbaan en watermerk

Dit verschaft een bijkomende, visuele manier om het

maximumsignaal op te sporen. Als u een leiding tracht op te

sporen aan de hand van haar hoogste signaalsterkteniveau,

fungeert Watermerk als een visueel hulpmiddel.

“Geen signaal”-pictogram (onderdrukking)

De optie Signaalsterkte centreren

Wanneer deze optie wordt geselecteerd in het

menuselectiescherm wordt het getal dat de signaalsterkte

voorstelt gedwongen weergegeven in het midden van het

schermgebied telkens wanneer een nabijheidssignaal niet

beschikbaar is.

Nabijheidsdrempelinstelling

Dit helpt de lokalisering te beperken tot een bepaald

bereik rondom het instrument. Als de gemeten diepte van

het doel groter is dan de door de gebruiker geselecteerde

drempelwaarde, is het nabijheidssignaal nul. Als de gemeten

diepte kleiner is dan de ingestelde drempel, geeft de SR-

20 een nabijheidssignaalwaarde weer. (Uitsluitend in

leidingtraceermodus.)

Figuur 33: nabijheidsdrempelinstelling

Wanneer hij geactiveerd is, wordt de nabijheidsdrempel

ingesteld door een lange druk (langer dan ½ seconde) op

de Up-toets om een hogere drempel in te stellen, of met de

Down-toets om de drempel te verlagen.

De instellingen van de nabijheidsdrempel regelen de

dieptedrempel van het nabijheidssignaal als volgt.
(Laagste) Signaalsterktemodus. Verplaatst signaalsterkte

naar schermcentrum, kaartweergave onderdrukt, weergave

van negatieve diepte mogelijk. Audiosignaal weerspiegelt

signaalsterkte.

(1 m/3 m/10 m/30 m) Toont nabijheidsdrempel voor

detecties waarbij de gemeten diepte Xm of minder is.

(Hoogste) Wijd open nabijheidsmodus. Geen drempel, geen

onderdrukking, weergave van negatieve diepte mogelijk.

De nabijheidsdrempelinstelling is vooral interessant wanneer

u signalen afkomstig van buiten een welbepaalde afstand

dient te elimineren voor meer duidelijkheid.

Signaalfocusregeling

De signaalfocusregeling heeft het effect van een vergrootglas

op het signaal. Ze reduceert de samplebandbreedte van

het signaal dat de ontvanger onderzoekt, en geeft een

weergave die gebaseerd is op een gevoeligere aflezing

van de binnenkomende signalen. Het nadeel van de

signaalfocusregeling is dat de weergave, hoewel accurater,

minder snel wordt bijgewerkt. De signaalfocusregeling kan

worden ingesteld op 4 Hz (breed), 2 Hz, 1 Hz, 0,5 Hz en 0,25 Hz

(smal). Het smaller de gebruikte geselecteerde bandbreedte,

hoe groter de nauwkeurigheid maar hoe trager de gegevens

op het display worden bijgewerkt.

Figuur 34: signaalfocusregeling

Wanneer ze is ingeschakeld, kan de signaalfocusregeling

worden ingesteld met behulp van de pijltjes naar boven

(smaller) en beneden (breder).

De signaalfocusregeling is nuttig wanneer u wenst te

focussen op een bepaald signaal.

Geluiddemping > 99’

Deze optie zorgt voor het automatisch dempen van het

geluid wanneer de gemeten diepte groter is dan de instelling

van de nabijheidsdrempel.

Traceerlijnrespons

Het aankruisvakje Traceerlijnrespons stelt de gevoeligheid

van de vervormingsweergave van de traceerlijn in op laag,

medium of hoog, of inactiveert de functie. Hoe hoger de

instelling hoe gevoeliger de “vervormingswaas” rondom de

traceerlijn wordt.

Als de vervormingsrespons wordt uitgeschakeld, wordt de

traceerlijn een enkele volle lijn.

nabijheidsdrempel-

instelling

signaal-

focusregeling

Advertising