Nederlands, Bedieningsvoorschrift, Vacuümpompen – Elmo Rietschle V-VL 10/25/40/80/100 User Manual

Page 21

Advertising
background image

M

N

E

F

F

F

F

O

E

K

I

H

E

S

A

Y

B

VL 10

VL 25

VL 40

VL 80

VL 100

VL

Gardner Denver
Schopfheim GmbH

Postfach 1260

79642 SCHOPFHEIM
GERMANY

Fon +49 7622 / 392 -0

Fax +49 7622 / 392 -300

e-mail: er.de@
gardnerdenver.com

www.gd-elmorietschle.com

Bedieningsvoorschrift

Vacuümpompen

Uitvoeringen
Dit bedieningsvoorschrift geldt voor de
volgende draaischuifvacuümpompen met
doorloopsmering:
VL

eindvacuüm 30 mbar (abs.)

De capaciteit bij vrije aanzuiging bedraagt:
10, 25, 40, 80 en 100 m

3

/h. Het verband

tussen de capaciteit en de druk is
weergegeven op de maatblad D 108.

Beschrijving (afbeelding

ᕡ en ᕢ)

De VL heeft standaard aan de zuigzijde
een zeeffilter welke vuildeeltjes groter
dan 0,5 mm afvangt.
In het oliecarter (Y) is een oliepomp ge-
monteerd welke het pomphuis alsmede
de kogellagers gedoseerd van olie voor-
ziet. De variant (05) is uitgerust met een
aan de buitenzijde geplaatste oliedoseer-
pomp (L) en een niveauschakelaar (V)
voor de smeerolie (zie afbeelding

ᕢ).

Bij de tweezijdig gelagerde rotor zijn de kogellagers van het pomphuis gescheiden door een afdichting en daarmee
beschermt tegen agressieve stoffen. Een ventilator tussen het pomphuis en de motor zorgt voor de intensieve koeling.
De ventilator bevindt zich in een ventilatorhuis die ervoor zorgt dat men de ventilator niet kan aanraken. De aandrijving
geschiedt door een IEC-flensmotor door middel van een koppeling.
De in- en uitlaat hebben naar keuze een vacuümflens of een draadaansluiting. De basis uitvoering wordt zonder
olienevelafscheider geleverd.
Toebehoren: afhankelijk van het gebruik een vloeistofafscheider, olienevelafscheider, terugslagklep, ster-driehoek
automaat, vacuümschakelaar, vacuümmeter, vacuümdicht stoffilter, 2/2-weg magneetventiel, kleinflens en
motorbeveiligingsschakelaar.

Toepassing

De machines zijn geschikt voor industriële toepassing, d.w.z. dat de beveiligingen conform EN DIN 294 zijn
volgens tabel 4 voor personen boven de 14 jaar.

Deze vacuümpompen met verliessmering zijn bijzonder goed geschikt om gassen te verpompen met een extreme
vochtigheid of zeer agressief zijn. De waterdampverdragelijkheid is bijna onbeperkt.

Vloeistoffen en vaste stoffen mogen niet door de pomp aangezogen worden.
Bij het verpompen van brandbare of agressieve gassen en dampen, met speciale uitvoeringen, dient men

te handelen volgens de veiligheidsvoorschrift XN 2.

De omgevingstemperatuur en de aanzuigtemperatuur moeten tussen de 5 en 40° C liggen. Bij temperaturen
buiten dit bereik verzoeken wij u om contact met ons op te nemen.

De standaard uitvoering mag niet in ruimten gebruikt worden die explosie gevaarlijk zijn. Er zijn speciale Ex uitvoeringen
beschikbaar.
Tegendruk aan de uitlaatzijde van de vacuümpomp is tot een druk van +0,3 bar toegestaan.

Bij toepassingen, waarbij een ongeoorloofd uitzetten of een storing van de vacuümpomp kan leiden tot
gevaarlijke situaties voor personen of installaties, moeten voldoende veiligheidsmaatregelen genomen

worden.

Onderhoud en opstelling (afbeelding

ᕡ, ᕢ en ᕣ)

Bij een pomp welke op bedrijfstemperatuur is kunnen de delen (Q) een temperatuur bereiken welke boven
de 70° C kan liggen. Men dient deze delen niet aan te raken.

Olievuldop (H), oliepeilglas (I), olieaftapplug (K), snuffelventiel (G), naaldventiel (G

1

) en de haakse aansluitflens (S)

moeten goed toegankelijk zijn. De koelluchtinlaat (E) en de koelluchtuitlaat (F) dienen tenminste 20 cm van de
dichtstbijzijnde wand te zijn (uitgeblazen koellucht mag niet weer aangezogen worden). Voor onderhoudswerkzaamheden
raden wij u aan om voor het oliecarter (Y), de haakse aansluitflens (S) en voor de motor (m) 30 cm afstand te bewaren.
De VL kan alleen in horizontale positie, zonder storingen gebruikt worden.

Bij een opstelling hoger dan 1000 m boven zeeniveau kan een vermogensvermindering merkbaar zijn. In
dat geval vragen wij u contact met ons op te nemen.

De vacuümpomp kan zonder verankering op een vaste ondergrond worden opgesteld. Indien de pomp op een frame
wordt gemonteerd adviseren wij een bevestiging middels trillingsdempers. De trillingen van deze schottenpompen zijn
zeer gering.

De vacuümpompen van het type VL kunnen met 8 verschillende aansluitposities worden geleverd. De standaard
uitvoering is 01.

BN 108

1.4.2000

Advertising