Appendix: een betere manier om te lokaliseren, Voordelen van de alzijdig gerichte antenne – RIDGID NaviTrack II User Manual

Page 106

Advertising
background image

NaviTrack® II

20

Appendix: Een betere manier om te
lokaliseren

De NaviTrack® II is een professionele plaatsbepaler voor het
traceren van ondergrondse leidingen, buizen en kabels en het
lokaliseren van sondes. De NaviTrack® II gebruikt alzijdig
gerichte antennes en geavanceerde gegevensverwerking om
het lokaliseren van sondes en het traceren van ondergrondse
leidingen snel, accuraat en gemakkelijk uit te voeren. Hij heeft
een aantal functies die de kunst van het lokaliseren aanzienlijk
bevorderen.

De NaviTrack® II verschaft de operator een beeld van de
situatie rondom terwijl hij de ontvanger door het doelgebied
beweegt en hij maakt het gemakkelijker te begrijpen waar het
elektromagnetische veld van een doelleiding zich precies
bevindt. Hij schetst de precieze situatie van de te lokaliseren
sonde of leiding. Aan de hand van complete informatie krijgt
de operator inzicht in de situatie onder de grond, zodat hij
complexe situaties kan oplossen, inaccurate markeringen kan
vermijden en de juiste leiding of kabel sneller kan vinden.

Wat de NaviTrack® II doet

De NaviTrack® II wordt gebruikt boven de grond voor het
detecteren en traceren van elektromagnetische velden die
worden gegenereerd door ondergrondse of verborgen
leidingen (elektrische geleiders zoals metalen draden of
buizen) of sondes (actief uitzendende bakens).

Wanneer de velden onvervormd zijn, geeft de informatie van
de gedetecteerde velden een accuraat beeld van het onder-
grondse object. Wanneer de situatie wordt gecompliceerd
door de interferentie van meer dan één leiding of door andere
factoren, verschaft de NaviTrack® II een scherm vol informatie
met verscheidene metingen van het gedetecteerde veld. Deze
gegevens kunnen het gemakkelijker maken te begrijpen waar
het probleem zich situeert, door aan te geven of een lokalise-
ring juist of fout, twijfelachtig of betrouwbaar is. In plaats van
gewoon verf aan te brengen op de verkeerde plaats, kan een
plaatsbepaler duidelijk zien wanneer een moeilijke plaatsbe-
paling opnieuw moet worden geëvalueerd.

De NaviTrack® II verschaft meer van de kritieke informatie die
een plaatsbepaler nodig heeft om de situatie van een te
lokaliseren leiding te begrijpen.

Wat hij niet doet

De NaviTrack® II lokaliseert door het detecteren van elektro-
magnetische velden rondom geleidende objecten; hij
detecteert de ondergrondse objecten dus niet rechtstreeks.
Hij verschaft meer informatie over de vorm, de richting en de
oriëntatie van velden dan andere plaatsbepalers, maar hij kan
die informatie niet op magische wijze interpreteren of een
waar röntgenbeeld verschaffen van de ondergrond.

Een vervormd, complex veld in een omgeving met veel ruis
vereist heel wat menselijk denkvermogen om correct te
analyseren. De NaviTrack® II kan de resultaten van een
moeilijke lokalisering niet wijzigen, ook al toont hij al de

informatie over die resultaten. Door gebruik te maken van
wat de NaviTrack® II toont, kan een goede operator de
lokaliseringsresultaten verbeteren door “de kring beter te
maken”, de frequentie of de aarding te wijzigen, of door de
plaats van het instrument boven de doelleiding te wijzigen.
Zo is de kans groter dat de plaatsbepaler het van de eerste
keer goed heeft.

Voordelen van de alzijdig gerichte
antenne

In tegenstelling tot de enkelvoudige windingen die worden
gebruikt in vele eenvoudige plaatsbepalingsinstrumenten,
detecteert de alzijdig gerichte antenne velden op drie
verschillende assen, en kan ze die signalen combineren tot
een “beeld” van de klaarblijkelijke sterkte, oriëntatie en
richting van een veld. Alzijdig gerichte antennes bieden
duidelijke voordelen:

De kaartweergave

De kaartweergave die wordt mogelijk gemaakt door alzijdig
gerichte antennes verschaft een grafische weergave van de
kenmerken van een signaal en een vogelperspectief op het
ondergrondse signaal. Ze wordt gebruikt als gids voor het
opsporen van ondergrondse leidingen en kan worden
gebruikt voor het zoeken van sondes. Ze kan ook worden
gebruikt om meer informatie te krijgen over complexe
plaatsbepalingen.

Dankzij het gebruik van lijnen (die de signalen voorstellen die
worden gedetecteerd door de onderste en bovenste antenne)
kan de plaatsbepaler grafisch zien waar hij zich bevindt en
waar de doelleiding of sonde zich bevindt. Terzelfder tijd ver-
schaft het scherm al de informatie die nodig is om te begrij-
pen wat er gebeurt met het te lokaliseren veld: signaalsterkte,
continue afstand, hoek, nabijheid tot het doel. De informatie
die gelijktijdig wordt verschaft door de NaviTrack® II zou met
bepaalde conventionele plaatsbepalers meerdere proef-
lezingen vergen. Een vervormd of samengesteld veld is
gemakkelijker te interpreteren wanneer al de informatie zich
op één enkel scherm bevindt, zoals bij de NaviTrack® II.

Advertising