Iv hoe werkt elektrostimulatie – Compex ONE User Manual

Page 183

Advertising
background image

180

NL

One -

G

ebruik

ershandieiding

Elektrostimulatie werkt volgens het principe van het stimuleren van zenuwvezels
door middel van elektrische impulsen die via de elektroden worden toegediend. De
elektrische impulsen die worden gegenereerd door de stimulatoren van Compex,
zijn impulsen van hoge kwaliteit (en zijn daardoor veilig, comfortabel en effectief) en
kunnen verschillende typen zenuwvezels stimuleren:

1. de motorische zenuwen, om een spierrespons te stimuleren. De hoeveelheid
en de behaalde voordelen zijn afhankelijk van de stimulatieparameters. Dit heet
elektromusculaire stimulatie (EMS).

2. bepaalde typen gevoelige zenuwvezels om pijnstillende of pijnverlichtende
resultaten te behalen.

1. Stimulatie van de motorische zenuwen (EMS)

Bij een vrijwillige activiteit is de volgorde voor de spieracties afkomstig van de
hersenen, die een opdracht naar de zenuwvezels zenden in de vorm van een
elektrisch signaal. Dit signaal wordt vervolgens verzonden naar de zenuwvezels, die
samentrekken. Het principe van elektrostimulatie reproduceert nauwkeurig het proces
dat wordt waargenomen tijdens een vrijwillige samentrekking. De stimulator verzendt
een elektrische stroompuls naar de zenuwvezels, waardoor ze worden geprikkeld. Deze
prikkeling wordt vervolgens overgebracht naar de spiervezels, waar een eenvoudige
mechanische reactie wordt veroorzaakt (spiertrilling). Het laatstgenoemde is de
basisvereiste voor een spiersamentrekking. Deze spierrespons is volledig identiek aan
de spieracties die worden aangestuurd door de hersenen. Met andere woorden: de
spier kan niet onderscheiden of de opdracht afkomstig is van de hersenen of van de
stimulator.

De programmaparameters (aantal impulsen per seconden, samentrekkingstijd,
rusttijd, totale programmatijd) stellen de spieren bloot aan verschillende typen
activiteiten, afhankelijk van de spiervezels. De verschillende typen spiervezels kunnen
in feite worden onderscheiden volgens de samentrekkingssnelheid: langzame-,
tussenliggende- en snelle vezels. De snelle vezels zijn overduidelijk overheersend
bij een sprinter, terwijl een marathonloper meer langzame vezels heeft. Door een
goede kennis van de menselijke fysiologie en een perfecte beheersing van de
stimulatieparameters van de verschillende programma's kunnen de spieracties zeer
precies in de richting van het gewenste doel (spierversterking, verhoogde circulatie,
versteviging, enz.) worden gestuurd.

IV HOE WERKT

ELEKTROSTIMULATIE?

Advertising