RIDGID KJ-3100 User Manual

Page 97

Advertising
background image

KJ-2200/KJ-3100 rioolreinigingsmachines

95

tegen de leidingwanden gespoten waardoor de afzet-

ting tegen de wanden loskomt.
Ontgrendel de borgpen op de slanghaspel. Steek min-

stens een meter slang in de afvoerleiding, houd de

slang met één hand vast en druk de voetklep in. De

slang wordt in de leiding getrokken door de achter-

waarts gerichte stralen van de spuitkop. Voed de slang

zo ver als nodig in de afvoerleiding. Als de slang stopt,

betekent dat dat ze een of andere belemmering is te-

gengekomen.
Als de spuitkop niet voorbij een belemmering geraakt,

zoals een richtingsverandering (sifon, bocht, enz.) of

een verstopping, doet u het volgende:

• duw de slang met korte, krachtige stoten in de lei-

ding.

• draai de slang een kwart- tot een halve slag om de

richting van de slang te oriënteren t.o.v. de rich-

tingsverandering (als de slang gedraaid is, moet

u ze, eenmaal de obstructie voorbij, weer terug-

draaien om knikken te voorkomen) Zie figuur 15.

• gebruik de pulsmodus.

(zie volgend hoofd-

stuk).

• gebruik een sifonslang of een slang met een klei-

nere diameter.

Figuur 15 – De slang ronddraaien

Eenmaal de obstructie voorbij neemt u best even de

tijd om dat gedeelte van de leiding schoon te maken

alvorens verder te gaan. Laat de spuitkop tot een eind-

je voorbij de obstructie gaan en trek hem vervolgens

terug door de zone van de obstructie. Doe dat verschil-

lende keren en ga vervolgens verder door de afvoer-

leiding.
Houd het afvoerwaterniveau in het oog. Als het water

te hoog komt, moet u de machine mogelijk even stop-

pen om het water te laten weglopen alvorens verder te

gaan. Wanneer de leiding vol water is, is de rioolreini-

ger minder doeltreffend dan wanneer de leiding leeg

is. Laat de rioolreiniger niet te lang werken met ge-

sloten voetklep (OFF). Wanneer de voetklep gesloten

is (OFF), hercirculeert het water in de pomp waardoor

het water wordt opgewarmd. Dat kan ervoor zorgen

dat de thermische overbelasting van de pomp wordt

geactiveerd.
Wanneer de spuitkop eenmaal ver genoeg in de lei-

ding zit, trekt u de slang langzaam (1’ / 30 cm per mi-

nuut voor sterk verstopte leidingen) terug door de lei-

ding. Gebruik één hand om de slang te bedienen en de

andere om de slang op de haspel te wikkelen. Let op

wanneer de spuitkop de afvoeropening nadert, om te

voorkomen dat de spuitkop tevoorschijn komt terwijl

er nog water uit spuit. Daardoor zou de slang kunnen

gaan rondzwiepen en slagletsels veroorzaken of letsels

door onder hoge druk geïnjecteerde vloeistof. Bewaar

steeds de controle over de slang. Kijk uit voor de mar-

kering op de slang die aangeeft dat de spuitkop bijna

naar buiten komt. Laat de voetklep los om de water-

stroom af te sluiten.
Zet de motor af volgens de instructies in de motorhand-

leiding, en druk de voetklep in om de systeemdruk af te

laten. Laat het systeem nooit onder druk staan. Indien

nodig verwisselt u de spuitkop en gaat u verder met

het reinigen van de leiding volgens de hoger beschre-

ven procedure. Het is raadzaam de veer verschillende

keren in de verstopte afvoerleiding te voeren om ze

helemaal schoon te maken.
Eenmaal klaar schakelt u de machine uit, verwijdert

u de spuitkop en opent u de inlaatklep om de pomp

en de slang uit te spoelen. Wanneer u de rioolreiniger

in koude weersomstandigheden gebruikt, dient u het

water onmiddellijk uit het systeem te verwijderen om

schade door bevriezing te voorkomen. Kijk in Opber-

gen van de machine voor informatie over vorstbescher-

ming.

Gebruik van de pulsmodus

Wanneer bewegen met de slang niet volstaat om door

een richtingsverandering of obstructie te geraken,

moet u de pulsmodus gebruiken. De pulsmodus ver-

Advertising