Maximale prestaties bij continu fotograferen, Handmatige flitsinstelling, Synchronisatie van het 2 – SIGMA ELECTRONIC FLASH EF-610 DG SUPER EO-ETTL II (キヤノン用) User Manual
Page 101: Sluitergordijn
100
Diafragma voorkeuze
Door de Av mode op uw camera te gebruiken zal de camera de juiste sluitertijd voor de achtergrond
kiezen. Indien het onderwerp te licht of te donker is zal de sluitertijden indicatie gaan knipperen en de
en zal de begrensde sluitertijden tonen (de langzaamste- en snelstmogelijke mogelijke sluitertijd). De
snelste sluitertijd zal altijd tot de max. flitssynchronisatietijd van de camera worden beperkt. In dit
geval zal de camera de uiterste waarde kiezen en zal het hoofdonderwerp correct worden belicht maar
bestaat de kans dat de achtergrond wordt onder- of overbelicht.
Handmatige instelling (M mode)
U kunt zelf de gewenste sluitertijd en diafragmawaarde instellen. Indien u de belichting instelt
overeenkomstig de indicatie van de belichtingsmeter zal de camera net zo functioneren als bij
“invulflits bij daglicht” of “synchronisatie bij lange sluitertijden”.
MAXIMALE PRESTATIES BIJ CONTINU FOTOGRAFEREN.
Om oververhitting te voorkomen dient u uw flitser tenminste 10 minuten niet te gebruiken na het aantal
flitsen in de onderstaande tabel:
Mode Aantal
flitsen
TTL, M(1/1,1/2)
20 flitsen achter elkaar
M(1/4, 1/8)
25 flitsen achter elkaar
M(1/16-1/32)
40 flitsen achter elkaar
Multi 10
cycli
HANDMATIGE FLITSINSTELLING
Als de opname moeilijk correct te belichten is met de TTL instelling, is het aan te bevelen om de flitser
handmatig in te stellen. Met de handmatige instelling is het mogelijk om de flitsintensiteit in te stellen
van 1/1 (volledig) tot 1/128.
1.
Stel de belichting van de camera in op de M mode
2.
Druk op de MODE toets om M(anual) te selecteren
3.
Het richtgetal knippert wanneer u op de SEL toets drukt.
4.
Druk op de + of de - toets om de gewenste flitsintensiteit in te stellen.
5.
Als u nogmaals op de SEL toets drukt, zal de ingestelde
flitsintensiteit stoppen met knipperen en zichtbaar blijven
6.
Na het oplichten van het OK lampje, is de camera klaar voor opname.
Met behulp van onderstaande formule is het mogelijk de correcte belichting te berekenen:
Richtgetal : Afstand tot het onderwerp = Diafragma opening
De flitser berekent de juiste instelling eveneens met deze formule (zie de tabel 1 op de vorige pagina)
SYNCHRONISATIE VAN HET 2
e
SLUITERGORDIJN
Wanneer u van een bewegend onderwerp een flitsopname met de synchronisatie op een langere sluitertijd
maakt zal het lichtspoor doorgaans voorafgaand aan het onderwerp worden belicht. Normaliter wordt de flitser
immers geactiveerd als het 1
e
sluitergordijn geheel is geopend. Het onderwerp wordt dus vanaf het moment
van flitsactivatie belicht totdat de sluiter weer dicht is (synchronisatie op het 1
e
sluitergordijn). Maar wanneer u
de synchronisatie op het 2
e
sluitergordijn gebruikt zal de flitser pas ontsteken vlak voor dat het 2
e
sluitergordijn
dicht gaat. Hierdoor wordt het onderwerp belicht vanaf het moment dat de sluiter open gaat tot dat de flitser
ontsteekt. Het lichtspoor wordt nu achter het onderwerp belicht waardoor een natuurlijker effect ontstaat.
◆
Deze instelling is niet mogelijk met de EOS 700, 750, 850
1.
Selecteer de gewenste camera instelling
2.
Druk op + of - toets,
zal op het LCD display worden weergegeven
3.
Stel de scherpte in en maak de opname als het OK lampje brand
◆
synchronisatie op het 1
e
sluitergordijn zal worden ingesteld
indien het
symbool niet op het LCD display zichtbaar is
◆
indien de camera op de volautomatische instelling staat zal deze
functie niet werken