Benaming en functie van de bedieningsorganen – Pioneer SVM-1000 User Manual

Page 193

Advertising
background image

BENAMING EN FUNCTIE VAN DE BEDIENINGSORGANEN

9

Du

Nederlands

31 CROSS FADER CURVE schakelaar
Gebruik deze schakelaar om een van de drie typen
kruisfadercurven te kiezen.

• Bij de linker instelling zal er een snel stijgende signaalcurve zijn.

(Zodra de kruisfader-schuifregelaar de [

A] kant verlaat, zal het

[

B] geluid weergegeven worden.)

• Bij de rechter instelling is er een gelijkmatige en neutrale

stijging van de curve gedurende de verschuiving van de
kruisfader.

• Bij de middelste instelling zal er een curve zijn die tussen de

hierboven twee beschreven curven in ligt.

32 Niveauregelaar voor videomaster-uitgang (VIDEO MASTER

LEVEL)

Voor het instellen van het helderheidsniveau van de videomaster-
uitgang.
33 MONO/STEREO keuzeschakelaar voor de master-uitgang
In de [

MONO] stand wordt het audiomaster-uitgangssignaal in

L+R mono weergegeven.
34 Niveauregelaar voor audiomaster-uitgang (AUDIO MASTER

LEVEL)

Gebruik deze regelaar om het master-uitgangsniveau in te stellen.
(Instelbereik: –

tot 0 dB)

De master-uitvoer is het totaal van het geluid van de kanalen die
met de

CROSS FADER ASSIGN schakelaar op [THRU] zijn

ingesteld, het signaal dat via de kruisfader loopt en de signalen van
microfoon 1 en microfoon 2.
35 Masterniveau-indicators (MASTER L, R)
Deze segmentindicators geven het audio-uitgangsniveau van de L-
en R-kanalen aan. De indicators hebben een twee-seconden
piekvasthoudfunctie.
36 Masterbalansregelaar (BALANCE)
Voor het instellen van de L/R kanaalbalans van de audiomaster-
uitgang, cabinemonitor-uitgang, opname-uitgang en digitale
uitgang.
37 BOOTH MONITOR niveauregelaar
Gebruik deze regelaar om het volume van de cabinemonitor-
uitgang in te stellen.
Het volume kan onafhankelijk van het master-uitgangsvolume
worden ingesteld. (Instelbereik: –

tot 0 dB)

38 Kanaalfader-curveschakelaar (CH FADER CURVE)
Gebruik deze schakelaar om een van de drie typen
kanaalfadercurven te kiezen. Deze instelling wordt op de kanalen
1 t/m 4 toegepast.

• Bij de linker instelling zal er een snel stijgende curve zijn

naarmate de kanaalfader haar verre positie bereikt.

• Bij de rechter instelling is er een gelijkmatige en neutrale

stijging van de curve gedurende de verschuiving van de
kanaalfader.

• Bij de middelste instelling zal er een curve zijn die tussen de

hierboven twee beschreven curven in ligt.

39 SD CARD sleuf
In deze sleuf kan een SD-kaart met JPEG-beeldbestanden worden
geplaatst.
40 UTILITY toets (MASTER MONITOR, SET UP)
Voor het in/uitschakelen van het mastermonitor-display.

Houd de toets ingedrukt om het utility-instellingenscherm weer te
geven.

De indicator brandt wanneer de mastermonitor wordt
weergegeven. De indicator knippert wanneer het
instellingenscherm wordt weergegeven.
41 VIDEO EQ toets (ON/OFF, SET UP)
Voor het in/uitschakelen van de video-equalizer. Houd de toets
ingedrukt om het equalizer-instellingenscherm weer te geven.

De indicator brandt wanneer de equalizer is ingeschakeld en
knippert wanneer het instellingenscherm wordt weergegeven.

42 JPEG VIEWER toets
Voor het inschakelen van de JPEG Viewer modus. De indicator
licht op wanneer de JPEG Viewer modus is ingeschakeld.
43 VIDEO SOLO MODE toets
Voor het in/uitschakelen van de video-solo modus. De indicator
knippert wanneer de video-solo modus is ingeschakeld.
44 Fader-AV synchrotoets (FADER AV SYNC)
Voor het instellen of de video die bewerkt is met de video-mix
modus aan de audio wordt gekoppeld.

De indicator brandt wanneer de koppeling is geactiveerd.
45 Effectkanaal-keuzeknop (CH SELECT)
Voor het kiezen van het kanaal waarop de effecten worden
toegepast. Wanneer [

MIC] wordt gekozen, zullen de effecten op

microfoon 1 en microfoon 2 worden toegepast.
46 VIDEO FX PATTERN/TEXT BANK regelaar
Voor het kiezen van de video-effecten, video-effectpatronen en
tekstbanken.
47 Effectparameter 1 regelaar (TIME/PARAMETER)
Voor het instellen van de parameter voor het gekozen effect.

• Als deze regelaar wordt rondgedraaid terwijl de

TAP toets

ingedrukt wordt gehouden, kan handmatig een directe BPM
worden ingesteld.

48 Effectparameter 2 regelaar (LEVEL/DEPTH)
Voor het instellen van de kwantitatieve parameters voor het
gekozen effect.
49 TAP toets
De BPM wordt berekend op basis van de intervallen waarop de
TAP toets wordt ingedrukt.
50 Effecttoets/indicator (EFFECT ON/OFF)
Voor het in/uitschakelen van het gekozen effect.

Wanneer het apparaat wordt ingeschakeld, licht de toets op (dit
betekent dat de effecten zijn uitgeschakeld). Als de effecten
geactiveerd worden (ON), begint de toets te knipperen.
51 Kruisfader-schuifregelaar (A/B)
De audio en video toegewezen aan de [

A] en [B] kant wordt

uitgevoerd overeenkomstig de instelling van de

CROSS FADER

ASSIGN schakelaar en de instelling voor de kruisfadercurve die
gekozen is met de

CROSS FADER CURVE schakelaar.

05_SVM-1000_DU.book 9 ページ 2007年10月16日 火曜日 午前9時35分

Advertising