Tunturi T80 User Manual

Page 52

Advertising
background image

52

H

A

N

D

L

E

ID

IN

G

T

8

0

T

8

5

functie gebruikt. Regel de lengte van de snoer van

het veiligheidssleutel zo, dat het zich van de meter

losmaakt, als u te ver naar achteren gaat.

BELANGRIJK!

Als u met behulp van de PSC-functie

traint, mag er in de nabijheid van de loopmat geen

andere hartslagzender zijn - de onderlinge afstand

tussen de loopmatten moet minstens twee meter

bedragen; gelijktijdige signalen van twee zenders

brengen de gebuikersveiligheid in gevaar, omdat ze

de sturing van de PSC-functie in de war brengen.

Tijdens het instellen van de PSC-functie moet de

loopmat stilstaan.

1.

Begin het gebruik van de PSC-functie door de

limieten van de snelheidsbereiken in te stellen. Druk

dan op de PSC-toets van de meter.

2.

Op het display komt de tekst PSC ON (functie aan)

of PSC OFF (functie uit), afhankelijk van de laatste

instelling van de meter. Stel in PSC ON met de

pijltoetsen en druk op ENTER.

3.

Op het display verschijnt de tekst PRESS ENTER TO

CALIBRATE PSC OR START TO EXIT (Druk op ENTER

om naar de PSC-instellingen te gaan of op START

als u niets meer wilt instellen). Ga in het midden

van de mat staan. Ongeveer 10 cm voor dat punt

zal de mat sneller gaan en ongeveer 20 cm achter

dat punt zal de mat langzamer gaan. Druk ENTER,

waardoor op het display verschijnt de tekst PLEASE

WAIT 8 en de meter uw loopafstand meet op

basis van het hartslagsignaal. Als de meting van 8

seconden voorbij is, verschijnt er op de display de

tekst CALIBRATION READY PRESS START (instelling

gereed, begin functie met START-knop).

4.

Indien de meter niet op het hartslagsignaal

reageert of indien er een probleem ontstaat bij de

meting van de loopafstand, laat de meter op de

display weer het teken CALIBRATION verschijnen.

Bij zulke storingssituaties verschijnt er op de

display gedurende vijf seconden de tekst CHECK

TRANSMITTER. Controleert u in dat geval of u de

gegeven aanwijzingen over het gebruik van de

hartslaggordel op de juiste manier hebt opgevolgd.

Als de limieten van de snelheidsbereiken naar

uw mening in orde zijn, kunt u de PSC-functie

voortaan in gebruik nemen door PSC ON instellen,

de ENTER en START-toets te drukken en daarna

de trainingsvorm te kiezen, die u wenst. Als u de

marges van de snelheidsbereiken wilt veranderen,

herhaal dan stappen 1-3 door op een geschikter

punt op de mat te gaan staan.

1.

Kies de trainingsvorm Manual, Rolling Hills, en

conditietest of de op de instelling van de

hellingshoek gebaseerde standaardhartslagtraining.

Hierbij kunt u de snelheid van de loopmat regelen

met behulp van de PSC functie. Of de PSC-functie

geactiveerd is, kunt u zien, doordat het PSC-

lichtsignaal van de meter brandt. De gegevens

op de balken laten zien, in welk snelheidsbereik u

zich telkens bevindt (haas = sneller, - = standaard,

schildpad = langzamer).

2.

Begin uw trainingskeuze door op de START-toets

te drukken en regel de snelheid van de loopmat

door er naar voren of naar achteren op te bewegen.

Let u er wel op, dat tijdens de PSC functie ook de

toetsen van de snelheidsreguilatot (schildpad/haas)

functioneren. BELANGRIJK! Indien de PSC-functie

u niet al van vroeger bekend is, raden wij u aan,

u in een rustig trainingstempo met deze functie

vertrouwd te maken.

3.

U schakelt het gebruik van de PSC-functie uit door

na beëindiging van uw training twee keer op de

STOP-toets te drukken.

TRAININGSKEUZE

Druk de SELECT-toets zo lang in, totdat het

signaallampje brandt naast de door u gewenste

training. U kunt dus kiezen:

1.

een manueel doorgevoerde oefening, waarbij u

zelf tijdens de training zowel de snelheid als de hoek

kunt regelen;

2.

een hartslagaangepaste HRC-training, waarbij

de loopmat automatisch wordt geregeld zodat u

permanent bij de door u ingestelde hartslag traint.

Zulke hartslagaangepaste profielen vereisen altijd

het gebruik van de hartslaggordel;

3.

conditietest: de mat biedt twee

testmogelijkheden, een wandeltest van 2 km of een

Coopertest van 12 minuten.

4.

een voorgegeven trainingsprofiel, waarbij de

snelheid/hellingshoek of het hartslaggniveau op

een vooraf ingestelde manier afwisselen.

MANUELE TRAINING

DIRECT BEGINNEN:

1.

Manuele training is de uitgangsinstelling van de

loopmat. U kunt de training direct beginnen door

op de START-toets te drukken. De mat beweegt nu

met een snelheid van 1,5 km/h.

BEGIN VIA DE GEBRUIKERSINSTELLINGEN:

2.

Als u uw gebruikersgegevens wilt benutten

of uw training wilt opslaan, geef dan uw

gebruikersgegevens op of kies uw gebruikerscode

(1-4). Met de START-toets bevestigt u de instelling.

3.

Druk de SELECT-toets in, totdat het signaallampje

naast de MANUAL-tekst brandt.

4.

Druk de START-toets in. De mat beweegt nu met

een snelheid van 1,5 km/h. U kunt deze snelheid

verder regelen met de Haas/Schildpad-toetsen en

met PSC.

5.

Om de minuut verschijnen op het profieldisplay

de snelheidsgegevens van de training. Na verloop

van 20 minuten verdwijnt het displaybeeld van de

monitor naar links en kunt u de snelheidsgegevens

van de afgelopen 20 minuten aflezen. Als u tijdens

de training op SELECT drukt, komen op het monitor

de cumulatieve snelheids-, hellings-, hartslag- en

atletiekbaanprofiel te staan (T85).

6.

Door tijdens de training de STOP-toets 1 x in te

drukken, staat de mat stil en gaat in een vijf minuten

durende pauzetijd over. Gedurende deze tijd kunt

u de onderbroken training voortzetten door de

START-toets te drukken. In de wachtmodus kunt

Advertising