Gebruik – Bosch GRL 400 H Professional User Manual

Page 65

Advertising
background image

Nederlands | 65

Bosch Power Tools

1 619 929 J22 | (27.6.11)

Gebruik met accupack
Laad het accupack 7 vóór het eerste gebruik op. Het accupack

kan uitsluitend worden opgeladen met het daarvoor bestem-

de oplaadapparaat 15.
f

Let op de netspanning! De spanning van de stroombron

moet overeenkomen met de gegevens op het typeplaatje

van het oplaadapparaat.

Steek de bij uw stroomnet passende netstekker 16 in het op-

laadapparaat 15 en laat deze vastklikken.
Steek de oplaadstekker 17 van het oplaadapparaat in de aan-

sluiting 11 van het accupack. Sluit het oplaadapparaat op het

stroomnet aan. Het opladen van het lege accupack duurt on-

geveer 14 uur. Oplaadapparaat en accupack zijn beschermd

tegen te lang opladen.
Een nieuw of lang niet gebruikt accupack levert pas na onge-

veer vijf oplaad- en ontlaadcycli zijn volledige capaciteit.
Laad het accupack 7 niet na elk gebruik op, omdat anders de

capaciteit ervan verminderd wordt. Laad het accupack alleen

op als de oplaadindicatie 6 knippert of continu brandt.
Een duidelijk kortere gebruiksduur na het opladen geeft aan

dat het accupack versleten is en moet worden vervangen.
Als het accupack leeg is, kunt u het meetgereedschap ook met

behulp van het oplaadapparaat 15 gebruiken, als dit op het

stroomnet is aangesloten. Schakel het meetgereedschap uit,

laad het accupack ca. 10 minuten op en schakel vervolgens

het meetgereedschap met het aangesloten oplaadapparaat

weer in.
Als u het accupack 7 wilt vervangen, draait u de vergrendeling

10 in stand

en trekt u het accupack 7 naar buiten.

Zet een nieuw accupack in en draai de vergrendeling 10 in

stand .
f

Neem het accupack uit het meetgereedschap als u het

gedurende lange tijd niet gebruikt. Accu’s kunnen roes-

ten of hun lading verliezen als deze lang worden bewaard.

Indicatie oplaadtoestand
Als de oplaadindicatie 6 voor het eerst rood knippert, kan het

meetgereedschap nog ongeveer 2 uur worden gebruikt.
Als de oplaadindicatie 6 continu rood brandt, zijn er geen me-

tingen meer mogelijk. Het meetgereedschap wordt na 1 mi-

nuut automatisch uitgeschakeld.

Energievoorziening laserontvanger

Voor het gebruik van de laserontvanger worden alkaliman-

gaanbatterijen geadviseerd.
Druk op de vergrendeling 18 van het batterijvak en klap het

batterijvakdeksel 28 open.
Let bij het inzetten van de batterij op de juiste poolaansluitin-

gen overeenkomstig de afbeelding in het batterijvak.
Nadat de batterijwaarschuwing b voor het eerst in het display

25 is verschenen, kan de laserontvanger nog ongeveer 3 uur

worden gebruikt.
f

Neem de batterij uit de laserontvanger als u deze gedu-

rende lange tijd niet gebruikt. De batterij kan roesten of

zijn lading verliezen als deze lang wordt bewaard.

Gebruik

Ingebruikneming rotatielaser

f

Bescherm het meetgereedschap tegen vocht en fel

zonlicht.

f

Stel het meetgereedschap niet bloot aan extreme tem-

peraturen of temperatuurschommelingen. Laat het bij-

voorbeeld niet lange tijd in de auto liggen. Laat het meetge-

reedschap bij grote temperatuurschommelingen eerst op

de juiste temperatuur komen voordat u het in gebruik

neemt. Bij extreme temperaturen of temperatuurschom-

melingen kan de nauwkeurigheid van het meetgereed-

schap nadelig worden beïnvloed.

f

Voorkom heftige schokken of vallen van het meetge-

reedschap. Na sterke externe inwerkingen op het meetge-

reedschap dient u, voordat u de werkzaamheden voortzet,

altijd een nauwkeurigheidscontrole uit te voeren (zie „Wa-

terpasnauwkeurigheid rotatielaser”, pagina 67).

Meetgereedschap opstellen

Stel het meetgereedschap op een stabiele

ondergrond op of monteer het op een sta-

tief 30.
Vanwege de hoge nivelleernauwkeurigheid

reageert het meetgereedschap zeer gevoe-

lig op trillingen en verplaatsingen. Let daar-

om op een stabiele positie van het meetgereedschap om on-

derbrekingen van het gebruik door opnieuw nivelleren te

voorkomen.
In- en uitschakelen
f

Richt de laserstraal niet op personen of dieren (in het

bijzonder niet op hun ooghoogte) en kijk zelf niet in de

laserstraal (ook niet van een grote afstand). Het meet-

gereedschap zendt onmiddellijk na het inschakelen de va-

riabele laserstraal 4 uit.

Als u het meetgereedschap wilt inschakelen, drukt u kort op

de aan/uit-toets 2. De indicaties 3, 1 en 6 lichten kort op. Het

meetgereedschap begint meteen met automatisch waterpas-

sen. Tijdens het waterpassen knippert de waterpasindicatie 1

groen. De laser roteert niet en knippert.
Het meetgereedschap is waterpas gesteld zodra de waterpa-

sindicatie 1 continu groen brandt en de laser continu schijnt.

Nadat het waterpassen is afgesloten, start het meetgereed-

schap automatisch in de rotatiefunctie.
Het meetgereedschap werkt uitsluitend in de rotatiefunctie

met vaste rotatiesnelheid, die ook voor de toepassing van een

laserontvanger geschikt is.
Bij fabrieksinstelling is de schokwaarschuwingsfunctie auto-

matisch ingeschakeld. De schokwaarschuwingsindicatie 3 is

groen verlicht.
Als u het meetgereedschap wilt uitschakelen, drukt u kort op

de aan/uit-toets 2. Als de schokwaarschuwing is geactiveerd

(schokwaarschuwingsindicatie 3 knippert rood) drukt u de

aan/uit-toets eenmaal kort in voor het opnieuw starten van de

schokwaarschuwingsfunctie en vervolgens opnieuw kort voor

het uitschakelen van het meetgereedschap.

OBJ_DOKU-20994-002.fm Page 65 Monday, June 27, 2011 12:55 PM

Advertising