Merit Medical Bearing nsPVA User Manual

Page 21

Advertising
background image

21

EMBOLIZATION PARTICLES (EMBOLISATIEPARTIKELS)

NIET-BOLVORMIGE POLYVINYLALCOHOL (NSPVA)

G E B R U I K S A A N W I J Z I N G

PRODUCTBESCHRIJVING

BEARING nsPVA Embolization Particles (embolisatiepartikels) zijn

onregelmatig gevormde, biocompatibele, hydrofiele, niet-resorbeerbare

partikels van polyvinylalcohol. Deze embolisatiepartikels kunnen met behulp

van diverse katheters selectief worden geplaatst om vasculaire occlusie te

bereiken of de bloedstroom in doelvaten te verminderen.

INHOUD

• BEARING nsPVA embolisatiepartikels zijn steriel verpakt in een glazen

flesje met een schroefdop, dat individueel is verpakt in een steriel,

opentrekbaar zakje.

• Elk flesje bevat 100 mg BEARING nsPVA Embolization Particles, droog

verpakt.

• Elk steriel flesje is uitsluitend bestemd voor gebruik bij één patiënt. Niet

hersteriliseren. Gooi geopend, ongebruikt materiaal weg.

TABEL GROOTTEBEREIK EN KATHETERCOMPATIBILITEIT

Bestelnummer

Groottebereik

(μm)

Kleurcode

Minimale

binnendiameter van

katheter

V100EP

45-150

Geel

0,020 inch (508 μm)

V200EP

150-250

Paars

0,020 inch (508 μm)

V300EP

250-355

Donkerblauw

0,020 inch (508 μm)

V400EP

355-500

Groen

0,020 inch (508 μm)

V600EP

500-710

Oranje

0,024 inch (610 μm)

V800EP

710-1000

Lichtblauw

0,027 inch (686 μm)

V1100EP

1000-1180

Rood

0,040 inch (1016 μm)

INDICATIES VOOR GEBRUIK

BEARING nsPVA embolisatiepartikels worden gebruikt voor de

embolisatie van perifere, sterk gevasculariseerde tumoren, waaronder

uterusleiomyomen, en perifere arterioveneuze malformaties (AVM’s).

Gebruik voor de behandeling van uterusleiomyomen geen partikels kleiner

dan 355 micron.

CONTRA-INDICATIES VOOR ALLE INDICATIES

Gebruik is gecontra-indiceerd in aanwezigheid van:

1. Een vaatanatomie of bloedstroom die stabiele, selectieve plaatsing van

BEARING nsPVA embolisatiepartikels en een katheter uitsluit

2. Vasospasme

3. Bloeding

4. Ernstige atheromateuze ziekte

5. Toevoerende arteriën met een kleinere diameter dan de distale takken

waaruit ze ontspringen

6. Collaterale vaten waardoor normale gebieden in gevaar kunnen komen

tijdens embolisatie

7. Arteriën die de laesie van bloed voorzien waarvan de diameter niet groot

genoeg is om BEARING nsPVA embolisatiepartikels te kunnen toe- of

doorlaten

8. Een vaatweerstand in de periferie van de voedende arteriën die de

doorgang van BEARING nsPVA embolisatiepartikels naar de laesie

verhindert

9. Arterioveneuze shunts met een grote diameter (d.w.z. waar het bloed

niet via een arterie/capillairen/vene-overgang stroomt maar rechtstreeks

van een arterie in een vene)

10. Het pulmonale arteriële systeem

11. Patiënten die geen occlusie-ingrepen kunnen verdragen

CONTRA-INDICATIES SPECIFIEK VOOR DE EMBOLISATIE VAN

UTERUSMYOMEN (‘UTERINE FIBROID EMBOLIZATION’, UFE)

1. Zwangerschap

2. Vermoeden van een ‘pelvic inflammatory disease’ of een andere infectie

in het kleine bekken

3. Een maligniteit in het kleine bekken

4. Endometriumneoplasie of -hyperplasie

5. Aanwezigheid van één of meer submucosale myomen die voor meer

dan 50% de baarmoederholte zijn ingegroeid

6. Aanwezigheid van één of meer gesteelde sereuze myomen als het

dominante myoom of de dominante myomen

7. Myomen met een aanzienlijke collaterale bloedtoevoer via andere

bloedvaten dan de uteriene arteriën

POTENTIËLE COMPLICATIES VOOR ALLE INDICATIES

Vasculaire embolisatie is een ingreep met hoog risico. Er kunnen op elk

moment tijdens of na de ingreep complicaties optreden, waaronder maar

niet uitsluitend:

1. Postembolisatiesyndroom

2. Reacties op een lichaamsvreemd voorwerp (d.w.z. pijn, huiduitslag)

waarbij medisch ingrijpen noodzakelijk is

3. Allergische reactie op contrastmiddel

4. Infectie waarbij medisch ingrijpen noodzakelijk is

5. Complicaties gerelateerd aan katheterisatie (bv. hematoom op de

insertieplaats, vorming van een stolsel aan de tip van de katheter en

daaropvolgende losraking ervan, vasospasme en beschadigingen van

zenuwen en/of bloedvaten, die tot beenletsel kunnen leiden).

6. Ongewenste terug- of doorstroming van BEARING nsPVA

embolisatiepartikels, waardoor ze in arteriën naast de doellaesie

terechtkomen of door de laesie heen andere arteriën of arteriële

vaatbedden ingaan.

7. Ischemie op een ongewenste plaats

8. Door onvolledige occlusie van vaatbedden of vasculaire stroomgebieden

kan de mogelijkheid ontstaan van postprocedurele bloeding, de

vorming van alternatieve vasculaire routes, rekanalisatie of de terugkeer

van symptomen.

9. Vaat- of laesieruptuur en bloeding

10. Recidiverende bloeding

11. Ischemische beroerte of myocardinfarct

12. Overlijden

13. Complicaties van mislukte embolisatie zijn onder meer blindheid,

gehoorverlies, reukverlies, verlamming, longembolie en overlijden

POTENTIËLE COMPLICATIES DIE SPECIFIEK KUNNEN OPTREDEN BIJ

UFE

1. Postembolisatiesyndroom

2. Vaginale afscheiding

3. Weefselverlies, loslating of uitdrijving van myoomweefsel na UFE

4. Tijdelijk of permanent uitblijven van de menstruatie

5. Infectie in het kleine bekken

6. Atrofie van het endometrium met amenorroe ondanks een normale

ovariumfunctie

7. Complicaties van de zwangerschap

8. Prematuur ovarieel falen (d.w.z. menopauze)

9. Necrose van uterus, ovaria, billen, labia, cervix en vagina

10. Vesicovaginale of vesico-uteriene fistels

11. Uterusruptuur

12. Ingreep na UFE om necrotisch myoomweefsel te verwijderen

13. Hysterectomie

14. Flebitis

15. Diepe veneuze trombose met of zonder longembolie

16. Hypertensieve episode van voorbijgaande aard

17. Urineretentie

Advertising