Hypertherm 80669C Rev.2 - Manual (Page 84)

SC-84 Veiligheid en naleving
Nederlands / Dutch
Productrentmeesterschap
Procedures voor periodieke inspectie
en tests
Indien door de lokale wetgeving vereist, bepaalt IEC 60974-4 de
testprocedures voor periodieke inspectie en na herstelling of onderhoud,
om de elektrische veiligheid van voedingen voor plasmasnijden te
waarborgen die in overeenstemming met IEC 60974-1 is ingebouwd.
Hypertherm voert de tests van de continuïteit van het beschermende
circuit en de isolatieweerstand als niet-operationele tests uit in de
fabriek. De tests worden uitgevoerd als de voeding en aarding zijn
verwijderd.
Hypertherm verwijdert ook enkele beschermende apparaten die tot valse
testresultaten zouden leiden. Indien vereist door de lokale wetgeving
wordt op de apparatuur een etiket bevestigd om aan te geven dat het de
tests heeft doorstaan die door IEC60974-4 zijn voorgeschreven. Het
reparatieverslag vermeldt de resultaten van alle tests, tenzij er vermeld is
dat een bepaalde test niet is uitgevoerd.
Geschiktheid van testpersoneel
Elektrische veiligheidstests voor apparatuur voor vormsnijden kunnen
gevaarlijk zijn en moeten worden uitgevoerd door een deskundige op het
gebied van elektrische reparatie, bij voorkeur iemand die ook vertrouwd
is met las-, snij- en verwante processen. Wanneer niet-gekwalificeerd
personeel deze tests uitvoert, zijn de risico’s voor de veiligheid van het
personeel en de apparatuur veel groter dan het voordeel van periodieke
inspectie en het tests.
Hypertherm raadt aan dat alleen visuele inspectie wordt uitgevoerd, tenzij
de tests van de elektrische veiligheid specifiek vereist zijn door de lokale
en nationale wetgeving in het land waar de apparatuur is geïnstalleerd.
Differentieelschakelaars (RCD’s)
In Australië en enkele andere landen vereisen de lokale voorschriften het
gebruik van differentieelschakelaars (RCD’s) wanneer draagbare
elektrische apparatuur wordt gebruikt in de werkplaats of op een werf
om de operators te beschermen tegen elektrische storingen in de
apparatuur. Differentieelschakelaars zijn ontworpen om de netvoeding
veilig los te koppelen wanneer er onevenwichtigheid wordt gedetecteerd
tussen de aangevoerde en terugkerende stroom (er is een lekstroom
naar de aarde). Differentieelschakelaars zijn beschikbaar met vaste en
verstelbare uitschakelstromen tussen 6 en 40 milliampères en
verschillende uitschakeltijden tot 300 milliseconden die voor de
installatie, de toepassing en het bedoelde gebruik van de apparatuur zijn
geselecteerd. Wanneer differentieelschakelaars worden gebruikt,
moeten de geselecteerde of aangepaste uitschakelstroom en
uitschakeltijd op de differentieelschakelaars hoog genoeg zijn om
ongewenst uitschakelen te voorkomen tijdens de normale werking van de
plasmasnijapparatuur en laag genoeg zijn in het uiterst onwaarschijnlijke
geval van een elektrische storing in de apparatuur, zodat de
stroomtoevoer wordt uitgeschakeld voordat de lekstroom van de storing
een levensbedreigend elektrisch gevaar voor de operators kan vormen.
Als u wilt controleren of de differentieelschakelaars in de loop van de tijd
goed blijven werken, moet u de uitschakelstroom en de uitschakeltijd
regelmatig testen. Draagbare elektrische apparatuur en
differentieelschakelaars die in commerciële en industriële gebieden in
Australië en Nieuw-Zeeland worden gebruikt, zijn getest volgens de
Australische norm AS/NZS 3760. Wanneer u de isolatie van de
plasmasnijapparatuur volgens AS/NZS 3760 test, meet u de
isolatieweerstand volgens Bijlage B van de norm, bij 250 VDC met de
aan/uit-schakelaar in de positie “ON” (aan) om de goede werking te
controleren en om verkeerdelijk mislukken van de lekstroomtest te
vermijden. Verkeerdelijk mislukken van tests is mogelijk omdat de
metaaloxide overspanningsafleiders (metal oxide varistors of MOV’s)
en filters van elektromagnetische compatibiliteit (EMC), gebruikt om
de uitstoot te beperken en de apparatuur te beschermen tegen
spanningspieken, onder normale omstandigheden tot 10 milliampères
lekstroom naar de aarding kunnen voeren.
Als u vragen hebt over de toepassing of interpretatie van de hier
beschreven IEC-normen, dient u een juridische of andere adviseur te
raadplegen die vertrouwd is met de Internationale Elektrotechnische
normen, en vertrouwt u in geen enkel opzicht op Hypertherm betreffende
de interpretatie of toepassing van zulke normen.
Integratie tot hogere systemen
Wanneer een systeemintegrator aan een Hypertherm-plasmasnijsysteem
extra apparatuur toevoegt, zoals snijtafels, motoraandrijvingen,
bewegingsregelaars of robots, kan het gecombineerde systeem worden
beschouwd als een hoger systeem. Een hoger systeem met gevaarlijke
bewegende delen moet mogelijk worden beschouwd als industriële
machine- of robotapparatuur. In dat geval gelden voor de OEM of
eindgebruiker misschien extra voorschriften en normen, naast die voor
het plasmasnijsysteem zoals gefabriceerd door Hypertherm.
Het is de verantwoordelijkheid van de eindgebruiker en de OEM om
eenrisicoanalyse voor het hogere systeem te maken en te zorgen voor
bescherming tegen gevaarlijke bewegende delen. Als het hogere
systeem niet is gecertificeerd wanneer de OEM Hypertherm-producten
erin integreert, is voor de installatie ook toestemming van plaatselijke
autoriteiten vereist. Raadpleeg juridische en regelgevingsdeskundigen
als u niet zeker bent van de regels waaraan u zich te houden hebt.
Externe verbindingskabels tussen verschillende delen van het hogere
systeem moeten bestand zijn tegen verontreinigingen en bewegingen
zoals vereist voor de locatie van eindgebruik. Wanneer de externe
verbindingskabels blootgesteld worden aan olie, stof, of water- of andere
verontreinigingen, zijn mogelijk normen voor zwaar gebruik van
toepassing.
Wanneer externe verbindingskabels blootgesteld worden aan continue
beweging, zijn mogelijk normen voor duurzame buigzaamheid van
toepassing. Het is de verantwoordelijkheid van de eindgebruiker of de
OEM om te zorgen dat de kabels geschikt zijn voor de toepassing.
Wegens de verschillen in de normen en kosten die noodzakelijk zijn
volgens plaatselijke regelgeving voor hogere systemen moet worden
gecontroleerd dat eventuele externe verbindingskabels geschikt zijn voor
de installatielocatie van de eindgebruiker.