Panasonic NVVX30EG - Manual (Page 87)

I
A propos des fonctions
d'effet numérique
Les 8 fonctions suivantes permettent d’améliorer les
enregistrements avec des effets d’image spéciaux. Il est
possible de sélectionner n’importe laquelle de ces
fonctions d’effet numérique en exerçant des pressions
successives sur la touche [D.EFFECT]. Ces fonctions
changent dans l’ordre O indiqué ci-dessus. Pour
annuler la fonction d’effet numérique sélectionnée,
exercer des pressions successives sur la touche
[D.EFFECT] jusqu’à ce qu’aucune des 8 indications
n’apparaisse plus sur le moniteur LCD.
1. Fonction de mixage [MIX] (-» 89)
Elle permet de réaliser une reprise naturelle en fondant
une image fixe de la séquence précédemment
enregistrée dans une image mobile de la nouvelle
séquence.
2. Fonction de volet [WIPE] (-» 91)
Elle permet de remplacer progressivement une image
fixe de la séquence précédemment enregistrée par
l’image mobile de la nouvelle séquence, à partir du côté
droit, pour réaliser une reprise naturelle entre les
séquences.
3. Fonction de stroboscope [STROBE] (-+ 93)
Elle ajoute un effet de stroboscope aux images pour
donner plus d’impact aux instantanés et aux
enregistrements de scènes d’action ou de sport.
4. Fonction d’augmentation du gain [GAIN U P]
H 95)
5. Fonction Négatif [NEGA] (-♦ 95)
6. Fonction Solarisation [SOLARI] (-► 95)
7. Fonction Sépia [SEPIA] (-♦ 95)
8. Fonction Noir et Blanc [B/W] (-♦ 95)
Si l’on exerce des pressions successives sur la
touche [D.EFFECT] pour sélectionner une fonction
d’effet numérique pendant que la fonction de super
stabilisateur d’image ou de zoom numérique est
activée, il est possible d'effectuer la sélection
seulement parmi les quatre fonctions suivantes -
Négatif, Solarisation, Sépia ou Noir et Blanc - dans
l’ordre
e
indiqué ci-dessus.
NEDERLANDS
Digitale effectfunctie
De volgendo 8 digitale effectfuncties stellen u in Staat uw
opnamen met speciale beeldeffecten te verbeteren. U
kunt een van deze digitale effectfuncties kiezen door bij
herhaling op de [D.EFFECT] toets te drukken. Deze
functies veränderen in de bovenstaande volgorde O-
Om de gekozen digitale effectfunctie uit te schakeien,
drukt u bij herhaling op de [D.EFFECT] toets totdatgeen
van de 8 digitale effectindicaties op de LCD-monitor
wordt afgebeeld.
1. Mengfunctie [MIX]{^ 89)
Deze functie fadet het stilstaande beeid van de laatste
scène uit, terwijl het bewegende beeid van de nieuwe
scène wordt ingefaded, met als resultaat een soepele
overgang tussen de scènes.
2. Wipefunctie [WIPE] (-> 91)
Deze functie ven/angt geleidelijk het stilstaande beeid
van de laatste scène door l^et bewegende beeid van de
nieuwe scène, beginnende aan de rechterkant van het
beeid, met als resultaat een soepele overgang tussen de
scènes.
3. Strobefunctie [STROBE] (-> 93)
Deze functie voegt een stroboscopisch effect toe aan de
opname, waardoor actie-opnamen en opnamen van
sportevenementen een stärkere impact wordt gegeven.
4. Verhoogde gevoeligheidsfunctie [GAIN UP]
(-♦ 95)
5. Negatleffunctie [NEGA] (-♦ 95)
6. Solarisatiefunctie [SOLARI] (-♦ 95)
7. Sepiafunctie [SEPIA] (-» 95)
8. Zwart-witfunctie [B/W] (■♦ 95)
In het geval u bij herhaling op de [D.EFFECT] toets
drukt om een digitale effectfunctie te kiezen terwijl
de super-beeldstabilisatorfunctie of de digitale
zoomfunctie is ingeschakeld, kunt u alleen uit de
volgendo 4 functies kiezen in bovenstaande
volgorde © negatleffunctie, solarisatiefunctie,
sepiafunctie en zwart-witfunctie.
-
87
-